Nummer: 14/2393/GB
Betreft: [klager] datum: 17 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.A.C. van Tuinen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 22 juli 2014 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 19 juni 2014 is klager opgeroepen zich op 22 juli 2014 te melden in de gevangenis van de p.i. Almere voor het ondergaan van 187 dagen gevangenisstraf. Op 25 juni 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 2 juli 2014 ongegrond
is
verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De financiële situatie van één van de twee ondernemingen waar klager eigenaar van is, is zorgelijk. Momenteel is hij op zoek naar iemand die de bedrijfsvoering kan waarnemen in de periode dat
hij
detentie ondergaat. Bovendien dient deze persoon ingewerkt te worden. De verwachting is dat dit klager niet voor 22 juli 2014 zal lukken. Als klager zich op voornoemde datum dient te melden dan betekent dit dan ook het faillissement van zijn
ondernemingen. In feite wordt klager thans dubbel gestraft. Enerzijds dient hij 187 dagen gevangenisstraf te ondergaan en daarnaast zal hij na afloop van zijn detentie te maken hebben met een aanzienlijke schuld als gevolg van het faillissement van
zijn
ondernemingen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het
gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts in uitzonderlijke omstandigheden bereid om uitstel te verlenen. Op 27 mei 2014 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te
melden. In het verlengde daarvan heeft klager op 19 juni 2014 een oproep ontvangen om zich op 22 juli 2014 te melden. Ten aanzien van klagers financiële problemen stelt de selectiefunctionaris dat deze ondergeschikt zijn aan de noodzaak tot
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Klager is sinds 27 mei 2014 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf en is sindsdien in de gelegenheid geweest om iemand te vinden die klagers bedrijfsvoering kan
waarnemen. Afgezien daarvan veronderstelt de selectiefunctionaris dat klager in het kader van een goede bedrijfsvoering te allen tijde maatregelen heeft genomen en voorzieningen heeft getroffen ten behoeve van de continuïteit van de onderneming.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager heeft verzocht om zes maanden uitstel van zijn meldplicht, omdat hij momenteel op zoek is naar iemand die de bedrijfsvoering van zijn ondernemingen kan waarnemen in de periode dat hij detentie ondergaat. De beroepscommissie is van
oordeel
dat zes maanden geen onredelijke termijn is voor het vinden en inwerken van iemand die de bedrijfsvoering voor klager kan waarnemen. Hierbij is in aanmerking genomen dat klagers veroordeling stamt uit 2010 en dat van hem niet gevergd kan worden dat hij
een dergelijke lange periode geen zakelijke verplichtingen aangaat. De periode van 27 mei 2014 tot 22 juli 2014 geeft klager naar het oordeel van de beroepscommissie een te beperkte termijn om voor een deugdelijke waarneming van zijn ondernemingen te
zorgen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De beroepscommissie zal bepalen dat klager zes maanden uitstel krijgt van zijn meldplicht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing en bepaalt dat klager uitstel krijgt voor het zich moeten melden om de vrijheidsstraf te ondergaan voor een periode van zes maanden vanaf de datum van deze
uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 17 juli 2014.
secretaris voorzitter