Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1726/GB, 23 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1726/GB

Betreft: [klager] datum: 23 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 juni 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie Esserheem te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft zich niet onttrokken aan detentie tijdens zijn verblijf in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Fleddervoort te Veenhuizen. Hij was werkzaam bij een werkgever die verklaard heeft dat klager zijn werkzaamheden
uitstekend en naar behoren heeft verricht en klager zich nimmer heeft onttrokken aan het toezicht. Klager ontkent gedurende zijn huidige detentie strafbare feiten te hebben gepleegd en op plaatsen geweest te zijn waar hij niet mocht zijn. Klagers ex
partner heeft uiteenlopende beschuldigingen jegens klager geuit hetgeen heeft geresulteerd in een terugplaatsing van klager naar de locatie Esserheem. Klager wenst in verband met de voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij deel te nemen aan
een p.p. Klager voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan een p.p. en gedraagt zich goed in de inrichting waar hij thans verblijft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is recent vanuit de z.b.b.i. van de locatie Fleddervoort teruggeplaatst naar de locatie Esserheem omdat klager verdacht werd van het plegen van een
strafbaar feit, zich heeft onttrokken aan detentie door niet aanwezig te zijn geweest op zijn werkplek wanneer hij daar behoorde te zijn en wegens het in bezit hebben van contrabande. De beroepscommissie heeft klagers beroep gericht tegen de
terugplaatsing van de locatie Fleddervoort naar de locatie Esserheem op 4 juni 2014 ongegrond verklaard (14/1121/GB). Gelet op klagers functioneren in de locatie Fleddervoort wordt deelname aan een p.p. niet mogelijk geacht.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager is op 24 februari 2014 vanuit de locatie Fleddervoort teruggeplaatst naar de locatie Esserheem wegens het plegen van strafbare feiten en het zich onttrekken aan het toezicht. Klagers beroep tegen die terugplaatsing is op 4 juni 2014 door
de beroepscommissie ongegrond verklaard. De directeur van de locatie Esserheem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 23 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven