Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0654/GA, 18 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/654/GA

betreft: [klager] datum: 18 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 februari 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. A.M. Smetsers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Op de verlofaanvraag heeft hij in december 2013 als verlofadres het adres van zijn broer ingevuld. In januari 2014 heeft hij bij het b.s.d.
aangegeven dat hij het verlofadres wilde wijzigen in het adres van zijn ouders. Het b.s.d. heeft dit verzoek in behandeling genomen en dit nieuwe verlofadres aangeschreven op 10 januari 2014. De politie heeft onderzoek gedaan naar het eerste door
klager
opgegeven adres. De bewoner van dit adres heeft nooit gereageerd, waardoor dit adres sowieso niet in aanmerking kwam. De informatie die de politie heeft verschaft is niet van toepassing. De verklaring van klagers moeder dat hij zijn verlof op het adres
van zijn ouders mocht doorbrengen, is als bijlage 6 bij het beroepschrift gevoegd. De wijkagent in de wijk, waar zijn ouders wonen, is niet gevraagd advies uit te brengen ter zake van het gevraagde verlof.
Uit de verklaring van klagers mentor volgt dat zijn gedrag tijdens detentie goed is.
De officier van justitie gaat akkoord met het gevraagde verlof. Er is geen sprake van een geldige weigeringsgrond. Er is geen gevaar voor vlucht en geen sprake van een concreet of daadwerkelijk gevaar voor herhaling. De weigering van de directeur om
klager verlof te verlenen is niet onderbouwd.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Klagers mentor heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening in verband met zijn goede gedrag op de afdeling.
De officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland is akkoord met verlofverlening.
De politie Nijmegen heeft het volgende advies uitgebracht ter zake van verlofverlening:
Het adres van klagers broer is ambtshalve zeer bekend. Vanaf dit adres wordt veel overlast gepleegd. Klager is de betreffende politiefunctionaris zeer bekend, heeft een flinke harddrugsverslaving en is vluchtgevaarlijk.

3. De beoordeling
Klager onderging de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde gevangenisstraffen van in totaal vier maanden. Aansluitend onderging hij veertien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Klager is op 21
april 2014 in vrijheid gesteld.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken volgt dat klager aanvankelijk het adres van zijn broer heeft opgegeven en vervolgens het adres van zijn ouders heeft opgegeven als verlofadres. De directeur heeft op het adres van klagers ouders in een brief van 10 januari 2014 navraag
gedaan of klager op dit adres zijn verlof mocht doorbrengen. Vervolgens heeft de directeur op 23 januari 2014 de verlofaanvraag afgewezen op grond van het negatieve advies van de politie. Vaststaat dat het advies van politie enkel betrekking heeft op
het adres van klagers broer, terwijl de directeur bekend was dat klager inmiddels over een ander verlofadres beschikte.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de bestreden beslissing van 23 januari 2014 niet op goede gronden rust, waarbij zij opmerkt dat hetgeen in het advies van de politie overigens is aangedragen, niet door stukken wordt
onderbouwd. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu klagers detentie inmiddels is beëindigd, zal klager een financiële tegemoetkoming van
€ 50,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven