Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0557/GA A, 7 januari 2000, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummer: A 99/557/GA (tegemoetkoming)

betreft: [klager] datum: 7 januari 2000

UITSPRAAK

van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW).

Bij uitspraak van 19 oktober 1999 heeft de beroepscommissie het door [...], verder te noemen klager, ingestelde beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen „De Geerhorst“ te Sittard van 10 juni1999 betrfefende de beweerde schending krachtens een beslissing van de directeur van klagers recht op een dagprogramma dat, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 3, tweede lid, van de Penintentiaire maatregel (PM), minimaal 88 uurper week duurt, gegrond verklaard. De beroepscommissie heeft daarbij tevens bepaald dat aan klager een nader te bepalen tegemoetkoming als bedoeld in artikel 69, zevende lid, van de PBW wordt toegekend en heeft de uitspraak omtrentde hoogte van deze tegemoetkoming aangehouden totdat in beroep zal zijn beslist omtrent tegemoetkoming in vergelijkbare zaken.

Beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door klager ondervonden ongemak. Als maatstafdaarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten.

In de hiervoor bedoelde vergelijkbare zaken was sprake van een inperking van het wettelijk voorgeschreven minimum dagprogramma met ruim 4 uren per week gedurende in totaal zeven weken. De beroepscommissie is, bij afweging van allebelangen en omstandigheden, tot het oordeel gekomen dat de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming van f. 35,= niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Deze verdeelsleutel zal zij als uitgangspunt nemen voorde in de onderhavige zaak aan klager toe te kennen tegemoetkoming.

In klagers geval bestond het ongemak uit de inperking van het wettelijk voorgeschreven minimum dagprogramma met, zo heeft klager gesteld, ongeveer 2 uur en drie kwartier per week. Dit ongemak duurde in totaal 29 weken (29 maart 1999indienen klaagschrift, 19 oktober 1999 beslissing beroepscommissie). Gelet hierop en tegen de achtergrond van de in de vergelijkbare zaken in beroep genomen beslissingen, stelt de beroepscommissie de aan klager toekomendetegemoetkoming vast op f. 95,=.

Beslissing
De beroepscommissie stelt vast dat klager een geldelijke tegemoetkoming toekomt ten bedrage van f. 95,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter,
mr. G. de Jonge en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 7 januari 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven