Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1153/GB, 4 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1153/GB

Betreft: [klager] datum: 4 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. van Nimwegen, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 3 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 7 april 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Op 3 januari 2014 is klaagster opgeroepen zich op 7 april 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Ter Peel voor het ondergaan van 263 dagen gevangenisstraf. Op 27 maart 2014 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 3 april
2014 niet-ontvankelijk is verklaard. Klaagster heeft zich op 7 april 2014 in voornoemde inrichting gemeld.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Het zogenoemde bezwaar van 27 maart 2014 is een zelfstandig verzoek om nader uitstel te verlenen voor het zich op 7 april 2014 moeten melden voor het ondergaan van een vrijheidsstraf wegens
onvoorziene medische omstandigheden welke zich hebben voorgedaan na het verstrijken van de bezwaartermijn van het besluit d.d. 3 januari 2014. Klaagster verzoekt om uitstel voor de tijd die zij nodig heeft voor herstel en nazorg in verband met haar
buikwandoperatie d.d. 17 maart 2014. Verder is de zoon van klaagster, aan wie zij reeds jarenlang zorg heeft verleend, eind februari 2014 in verslechterde toestand opgenomen in het ziekenhuis. Het is pertinent onjuist dat klaagster volgens informatie
van de huisarts en de kinderarts niet in staat zou zijn adequate zorg aan haar zoon te verlenen. Wel is het juist dat het klaagster niet gelukt is om noodzakelijke, vervangende zorg voor haar zoon te regelen. De selectiefunctionaris verwijst naar de
uitspraak van de beroepscommissie van 24 december 2013, maar gaat er aan voorbij dat de termijn van drie maanden te kort is gebleken voor het treffen van voorzieningen met betrekking tot de specifieke hulpbehoefte van haar zoon. De aard van de
aandoening en de psychische problemen van haar zoon bemoeilijken, ondanks uitvoerige inspanningen hiertoe, het vinden van een vervanger.

3.2. De selectiefunctionaris heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar, omdat klaagster het bezwaarschrift niet binnen 7 dagen na ontvangst van de oproep zich te melden, heeft ingediend. Ten overvloede heeft hij aangegeven dat
klaagster sinds januari 2013 bekend is met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Zij is lange tijd in de gelegenheid geweest om voorzieningen te treffen met betrekking tot de hulpbehoefte van haar zoon. Voornoemde kan en mag, zeker na de lange periode van
uitstel waarvan reeds sprake is geweest, geen reden zijn tot verder uitstel. Met betrekking tot medische afspraken van zowel haarzelf als haar zoon kan klaagster na melding in de inrichting een verzoek indienen bij de directeur van de inrichting in het
kader van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ter Peel is een inrichting voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Gelet op artikel 17 van de Pbw was er een termijn van zeven dagen na de ontvangst van de oproep van 3 januari 2014 voor het indienen van een bezwaarschrift. Dat heeft klaagster niet gedaan en hiermee zijn de mogelijkheden voor uitstel van de
melddatum uitgeput. Zeker nu klaagster reeds een keer uitstel heeft gehad en daarmee een ruime periode om voorzieningen te treffen is de beslissing van de selectiefunctionaris juist. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 4 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven