Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0500/GB, 19 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/500/GB

Betreft: [klager] datum: 19 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J. Nuijten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 mei 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 23 januari 2014 is hij overgeplaatst naar de p.i. Lelystad, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst naar de p.i. Lelystad, omdat hij deel uitmaakt van de top 600 veelplegers uit Amsterdam. De p.i. Lelystad heeft ten behoeve van deze zeer actieve veelplegers een
speciaal programma samengesteld om de re-integratie te coördineren. Klager heeft van begin af aan verklaard dat hij geen medewerking wenst te verlenen aan dit speciale programma en dat ook niet zal doen. Als gevolg daarvan dient de overplaatsing naar
de
p.i. Lelystad geen enkel doel. Voorts is klagers moeder om gezondheidsredenen niet in staat om hem in de p.i. Lelystad te bezoeken. Klagers partner is ook niet in staat om hem aldaar te bezoeken. Daardoor is hij nu verstoten van bezoek. Klager geeft
aan
detentie zonder bezoek van zijn familie niet aan te kunnen. Daarnaast wordt er in strijd met het gelijkheidsbeginsel gehandeld. Klager heeft namelijk vernomen dat er personen zijn die op de lijst top 600 staan die niet zijn overgeplaatst naar de p.i.
Lelystad, en dat er ook personen in de p.i. Lelystad verblijven die deel uitmaken van de top 600 veelplegers uit Amsterdam die juist wel worden overgeplaatst. Tot slot vernam klager pas de dag voor zijn overplaatsing dat hij zou worden overgeplaatst.
Zijn argumenten om van overplaatsing af te zien, zijn dan ook niet in de overplaatsingsbeslissing meegewogen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Met betrekking tot personen die deel uitmaken van de lijst top 600 is afgesproken dat zij geplaatst dienen te worden in de p.i. Lelystad, waar zij speciale begeleiding
krijgen. Het feit dat klagers familie niet in staat is hem te bezoeken in de p.i. Leystad is niet aangetoond dan wel onderbouwd. Dat klager niet wenst mee te werken aan het programma dat is samengesteld, is geen reden om niet tot overplaatsing over te
gaan. Men had binnen de p.i. Zuyder Bos aan klager moeten laten weten dat zijn selectie opgestart was. Uit de selectie blijkt overigens dat het overplaatsingsvoorstel wel aan klager is voorgelegd, getuige de opmerking dat klager niet akkoord is met het
voorstel.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in de gevangenis van de p.i. Lelystad, omdat met betrekking tot personen die deel uitmaken van de lijst top 600 is afgesproken dat zij aldaar geplaatst worden in het kader van
speciale begeleiding. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd waarom voor personen die deel uitmaken van de lijst top 600, een doelgroep die niet wordt onderscheiden in de Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, aangepaste selectiecriteria zouden dienen te gelden. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onvoldoende is
gemotiveerd. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van
twee weken na ontvangst daarvan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 19 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven