Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1155/GA, 16 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1155/GA

betreft: [klager] datum: 16 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 maart 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.J. Sol, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De directeur had niet zonder nader onderzoek mogen concluderen dat het verlofadres van klager onaanvaardbaar is en het verlof mogen afwijzen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het MDO en de vrijhedencommissie van de locatie Torentijd hebben negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het verlof en vooraleerst de aanhangige beroepsprocedure te willen afwachten (noot beroepscommissie: waarmee wordt bedoeld de uitspraak in het
beroep
met kenmerk 13/4014/GB).
De politie heeft negatief geadviseerd in verband met de geringe afstand tussen het woonadres van het slachtoffer en het verlofadres van klager. De kans op een ontmoeting tussen klager en het slachtoffer wordt groot geacht.

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Pbw heeft in de uitspraak van 3 maart 2014 met kenmerk 13/4014/GB klagers beroep tegen de terugplaatsing van klager van de zeer beperkt beveiligde inrichting locatie De Nederhof te
Middelburg naar het huis van bewaring van de locatie Roermond, ongegrond verklaard. In de uitspraak is overwogen dat het niet nakomen van afspraken tijdens verlof reeds voldoende grond vormt voor de herselectie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens doodslag. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 14 oktober 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie stelt vast dat uit de stukken volgt dat klagers verlofadres zich op korte afstand (1,4 kilometer) van het woonadres van het slachtoffer bevindt en dat klager, gelet op de uitspraak met kenmerk 13/4014/GB, eerder de geldende regels
in
het kader van regimair verlof niet heeft nageleefd en zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, onder d en onder g, van de Regeling tijdelijk verlaten
van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M. van Eijk, secretaris, op 16 mei 2014

secretaris voorzitter

Naar boven