Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0424/TB, 21 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/424/TB

betreft: [klager] datum: 21 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 februari 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar de longstayvoorziening van FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is in december 2006 geplaatst in de longstayvoorziening van Veldzicht en in juli 2013 overgeplaatst naar de
longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland.
Bij brief van 7 januari 2014 heeft klager verzocht om terugplaatsing naar de longstayvoorziening van Veldzicht. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 10 februari 2014 afgewezen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is naar de locatie Zeeland van de Pompestichting overgeplaatst in verband met het voornemen Veldzicht te sluiten. Nu deze kliniek niet gesloten zal worden en de longstayvoorziening gehandhaafd zal blijven, heeft klager op 25 november 2013 de
Pompestichting gevraagd hem terug te plaatsen in Veldzicht. Dit verzoek is afgewezen omdat volgens de Pompestichting onduidelijk is wat de status van de longstayvoorziening in Veldzicht gaat worden.
Klager voelt zich diep ongelukkig in de locatie Zeeland, waar hij veel pesterijen ervaart en extra inactief en lusteloos is geworden. Hij verlangt terug naar het volgens hem humanere longstayklimaat in Veldzicht waar hij meer rust, ruimte en vrijheid
heeft ervaren.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De bestreden beslissing is op goede gronden genomen. In tegenstelling tot eerdere plannen is besloten Veldzicht open te houden, maar dit betekent niet dat alle patiënten die destijds in Veldzicht verbleven daar weer teruggeplaatst kunnen worden. Eerder
was sprake van terugdringing van het aantal plaatsen, maar inmiddels is duidelijk dat de longstayvoorziening van Veldzicht met ingang van 1 januari 2016 gesloten wordt.
Tegen deze achtergrond is terugplaatsing van klager geen optie.

4. De beoordeling
Inmiddels staat vast dat de longstayvoorziening van Veldzicht per 1 januari 2016 daadwerkelijk zal worden gesloten. Het kan niet bevorderlijk voor de kwaliteit van leven van een longstaygeplaatste worden geacht indien hij binnen een periode van
maximaal
tweeëneenhalf jaar tweemaal heen- en weer wordt geplaatst in twee –steeds dezelfde – inrichtingen. Daarbij komt dat in de afbouwfase van Veldzicht redelijkerwijs verwacht mag worden dat het verblijf met veel onrust voor klager die een teveel aan
prikkels moeilijk kan verwerken, gepaard zal gaan.
De beroepscommissie geeft klager in overweging om met zijn behandelaar in de Pompestichting te bespreken dat hij zich gepest voelt en/of te veel prikkels ervaart, zoals hij dat destijds ook in Veldzicht heeft gedaan.

De beslissing tot afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in het licht van het vorenstaande niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A. Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 21 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven