Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1338/SGB, 25 april 2014, schorsing
Uitspraakdatum:25-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/1338/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 25 april 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 20 februari 2014, tot overplaatsing vanuit de zeer beperkt
beveiligde inrichting van de locatie Fleddervoort te Veenhuizen naar de gevangenis van de locatie Esserheem, een normaal beveiligde inrichting.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Bij uitspraak van 3 april 2014, nr. 14/1120/SGB en bij uitspraak van 7 april 2014, nr. 14/1169/SGB is het schorsingsverzoek gericht tegen dezelfde beslissing van de
selectiefunctionaris afgewezen. Verzoeker voert thans als nieuwe omstandigheid aan dat hij volgens zijn werkgever op 13 en 17 februari 2014 op zijn werk aanwezig was. Hij verwijst daartoe naar een e-mail die afkomstig zou zijn van de werkgever. Uit de
inlichtingen van de selectiefunctionaris van 25 april 2014, waaronder begrepen het selectieadvies van de directeur van de locatie Fleddervoort, komt naar voren dat verzoeker onder meer is teruggeplaatst naar de locatie Essherheem, omdat na een
telefoontje van de vrouw van verzoeker het bureau selectie- en detentiebegeleiding op 17 februari 2014 een onderzoek is gestart. Uit dat onderzoek kwamen steeds meer bewijzen naar boven die bevestigden dat verzoeker met oplichting bezig was. Er is
aangifte tegen verzoeker gedaan. Daarnaast hebben er zich nog andere incidenten voorgedaan. Tijdens een celinspectie op 17 februari 2014 zijn er in de cel van verzoeker meerdere mobiele telefoons en een twintigtal SIM-kaarten aangetroffen. Wat er
verder
ook van de door verzoeker overgelegde e-mail zij, de selectiefunctionaris heeft reeds gelet op voornoemde omstandigheden, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, in redelijkheid tot onderhavige beslissing kunnen komen. Hetgeen door verzoeker naar
voren is gebracht, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 25 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven