Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0012/SGA, 10 januari 2014, schorsing
Uitspraakdatum:10-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/12/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 10 januari 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 8 januari 2014, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 8 januari 2014 om 08.00 uur en eindigend op 13 januari 2014 om 08.00 uur, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het
gebruik van softdrugs.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie, inhoudende dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift wordt aangemerkt en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 9 januari
2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Bij verzoeker is op 28 november 2013 een urinecontrole op het gebruik van drugs afgenomen. Het gevonden THC-gehalte bedroeg toen 848. De gevonden cannabinoïden-kreatinine ratio bedroeg toen 75,8.
Op 27 december 2013 is verzoeker andermaal onderworpen aan een urinecontrole. Het gevonden THC-gehalte bedroeg 97. De gevonden cannabinoïden-kreatinine ratio bedroeg 18,6.
Op grond van deze waarden kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid tot het oordeel komen dat verzoeker softdrugs had bijgebruikt en een disciplinaire straf opleggen.
Bij zijn oordeel heeft de voorzitter onder ogen gezien dat, in afwijking van eerdere rechtspraak van de Beroepscommissie, bij de beoordeling of naar aanleiding van de bij een urinecontrole gevonden waarden kan worden geconcludeerd dat sprake is van
bijgebruik niet altijd zonder meer uitgegaan mag worden van een halfwaardetijd van de cannabinoïden-kreatinine ratio van 36 uur. Uit een op verzoek van de Beroepscommissie door het Nederlands Forensisch Instituut uitgebracht rapport van 17 oktober 2013
kan namelijk worden afgeleid dat bij (bijvoorbeeld) chronische gebruikers die halfwaardetijd aanzienlijk langer kan zijn, tot wel 15 dagen.

In verzoekers geval zou, bij hantering van een aanzienlijk langere halfwaardetijd dan 36 uur, de op 27 december 2013 gevonden cannabinoïden-kreatinine ratio aanleiding kunnen zijn te veronderstellen dat sprake is van een ‘normale’ afbouw van eerder
gebruik. Gesteld noch ook anderszins aannemelijk geworden is dat verzoeker moet worden aangemerkt als chronisch gebruiker van softdrugs. Daarnaast zijn ook geen andere feiten om omstandigheden aangevoerd of aannemelijk geworden die aanleiding zouden
moeten zijn om van een langere halfwaardetijd uit gaan. Bij dit al betrekt de voorzitter ook nog dat verzoeker na mededeling van de uitslag van de urinecontrole heeft gereageerd met de woorden: “Ik neem mijn straf, laat maar komen.”
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven