Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0448/GA, 15 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/448/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.H. van den Elzen,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Krimpen aan den Ijssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers eerste en tweede verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Aan klager wordt geen verlof verleend, omdat hij valt in de categorie “overvallers”. In die gevallen adviseert het Openbaar
Ministerie (OM) altijd negatief, en de directeur volgt dit. Klager is van mening dat een individuele beoordeling dient plaats te vinden. Het is onbegrijpelijk dat een algemeen oordeel van het OM meer gewicht in de schaal legt dan het positieve advies
van klagers begeleider van het traject Terugdringen Recidive (TR). Klager is dan ook van mening dat de belangenafweging in zijn voordeel had dienen uit te vallen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur aangegeven dat klager is gestopt met de COVA-training, omdat hij het niet volhield in de groep. Bij hoge uitzondering is vervolgens aan klager een
individuele COVA-training aangeboden. De individuele training is gestart op 3 maart 2014 en zal worden afgerond op 2 juni 2014.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij
ervan uitgaat dat de directeur, nadat klager met goed gevolg de COVA-training heeft afgerond en de overige omstandigheden niet wijzigen, klagers verzoek(en) tot algemeen verlof opnieuw zal bezien.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 mei 2014

secretaris voorzitter

Naar boven