Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1573/SGA, 13 mei 2014, schorsing
Uitspraakdatum:13-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/1573/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 13 mei 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Ooyerhoek Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 24 april 2014, inhoudende de terugplaatsing van verzoeker naar het
basisprogramma per 1 mei 2014.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het ongedateerde klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 mei 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker zowel op 4 april 2014 als op 9 april 2014 disciplinair is gestraft wegens werkweigering. Uit de beslissing en toelichting van de directeur wordt voldoende duidelijk dat
herhaaldelijke weigering van verplichte arbeid tijdens detentie en dientengevolge het niet naleven van de huisregels conform het toetsingskader promoveren en degraderen in dit geval is beschouwd als ongewenst (‘rood’) gedrag. Gelet op het vorenstaande
kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid beslissen verzoeker terug te plaatsen in het basisprogramma. Hetgeen namens verzoeker ten overvloede is aangevoerd met betrekking tot het lichamelijk niet in staat zijn
de
aangeboden arbeid te verrichten kan niet tot een ander (voorlopig) oordeel leiden nu voldoende aannemelijk is dat verzoeker door de inrichtingsarts van de locatie Ooyerhoek arbeidsgeschikt is bevonden. Gelet op het voorgaande dient het verzoek te
worden
afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 13 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven