Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0462/TB, 14 mei 2014, schorsing
Uitspraakdatum:14-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/462/TB

betreft: [klager] datum: 14 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 februari 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Staatssecretaris, mr.[...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen
van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: Oostvaarderskliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van het gerechtshof te
Amsterdam van 30 oktober 2008 veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij brief van 28 januari 2014 heeft FPC Oldenkotte (hierna: Oldenkotte) de Staatssecretaris
verzocht
klager over te plaatsen. De Staatssecretaris heeft op 13 februari 2014 beslist klager over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek.
Klagers raadsman heeft verzocht de beslissing van 13 februari 2014 te schorsen. Op 19 februari 2014, 14/461/STB, heeft de voorzitter van de beroepscommissie het schorsingsverzoek toegewezen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is met verschillende therapieën in een vergevorderd stadium. Hij zou deze therapieën graag afmaken. Klager heeft de gesprekken met de seksuoloog thans afgerond en deze gesprekken zullen weer worden gestart als klager met verlof gaat. De
overplaatsing naar een andere kliniek zou hem nodeloos vertragen in zijn behandeltraject. Aan klager is toegezegd dat hij pas eind 2014 naar de Van der
Hoevenkliniek zou worden overgeplaatst, opdat eerst de behandelingen in Oldenkotte kunnen worden afgerond. Verwezen wordt naar de rapportage in verband met het sluitingstraject van Oldenkotte en klagers behandelplan.
Klager heeft met het oog op het behandelbelang een grote voorkeur voor overplaatsing naar de Van der Hoevenkliniek aan het einde van 2014. Volgens de Staatssecretaris bestaan er geen contra-indicaties tegen overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek,
maar daar staat tegenover dat de Van der Hoevenkliniek volgens klagers trajectplan goed past bij klagers problematiek. In het hoorverslag heeft klager aangegeven dat hij liever naar de Van Mesdagkliniek of de Pompestichting gaat.
Daarnaast kan klager bij overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek een aantal van zijn eigendommen niet meenemen, omdat zijn spullen niet goed in de nieuwe kamer passen, althans in die kliniek niet zijn toegestaan. Zo mogen patiënten in de
Oostvaarderskliniek geen groot beeldscherm op hun kamer hebben.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
In de van der Hoevenkliniek zal een aantal verbouwingen plaatsvinden en daarom kunnen er geen nieuwe patiënten meer worden opgenomen. Wanneer de verbouwing klaar zal zijn is niet bekend. Oldenkotte heeft in het overplaatsingsverzoek verzocht klager in
november 2014 over te plaatsen naar de Van der Hoevenkliniek. Klager heeft de therapie delict-keten afgerond en hij was niet gemotiveerd om de pre-treatment behandeling te doen. Klager heeft thans een negatieve houding en recent had klager een
positieve
urinecontrole. Klager heeft nu geen begeleid beveiligd verlof. Klagers behandelaar [...] is per 1 januari 2014 overgeplaatst naar de Oostvaarderskliniek en dat is de reden dat klagers overplaatsing vooruit geschoven is. Behandelaar [...] zal klager in
de Oostvaarderskliniek weer gaan behandelen. Waarschijnlijk was Oldenkotte niet op de hoogte van de geplande verbouwing in de Van der Hoevenkliniek. Onlangs is Oldenkotte om advies gevraagd en de inrichting achtte behandeling in de Oostvaarderskliniek
het meest aangewezen. Het is niet bekend of de Oostvaarderskliniek een seksuoloog in dienst heeft. Mocht behandeling van een seksuoloog noodzakelijk zijn dan kan altijd een deskundige van buiten de inrichting worden ingeschakeld. Plaatsing van klager
in
FPC De Kijvelanden is contra-geïndiceerd nu klager zich daar in het verleden aan het toezicht heeft onttrokken.
Elke inrichting hanteert andere regels ten aanzien van de goederen die een patiënt op zijn kamer mag hebben. Door klager worden geen behandelinhoudelijke argumenten genoemd tegen zijn overplaatsing.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In verband met de sluiting van Oldenkotte per 1 januari 2015 heeft de inrichting op 28 januari 2014 verzocht klager in november 2014 (na klagers verlengingszitting) over te plaatsen naar de Van der Hoevenkliniek. Ter zitting heeft de Staatssecretaris
medegedeeld dat de Van der Hoevenkliniek verbouwd zal worden en dat er nu geen nieuwe patiënten meer worden opgenomen. Voorts is ter zitting niet duidelijk geworden hoe lang de verbouwing naar verwachting zal duren en op welke termijn de Van der
Hoevenkliniek weer nieuwe patiënten kan opnemen.

Klager is op 10 februari 2014 gehoord over de voorgenomen plaatsing in de Oostvaarderskliniek en klager heeft toen gesteld dat hij liever in de Van Mesdag of in de Pompestichting wordt geplaatst. De beroepscommissie acht het van belang dat klagers
voorkeur voor een tbs-kliniek wordt voorgelegd aan Oldenkotte opdat zij daarover kan adviseren, een en ander afgezet tegen de voorgenomen overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek. Voor de behandeling is de motivatie van de patiënt zeer belangrijk.
Gezien het voorgaande is de beslissing van 13 februari 2014 om klager over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek onvoldoende gemotiveerd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Nu de bestreden beslissing dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Staatssecretaris opdragen binnen uiterlijk
een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. M. Daniel MPM en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 mei 2014.
secretaris voorzitter

Naar boven