Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0520/GA, 19 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/520/GA

betreft: [...] datum: 19 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 februari 2002 van de beklagcommissie bij de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juli 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij de locatie De IJssel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vervanging van klagers 'medische' matras door een nieuw matras.

De beklagcommissie heeft klager, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had door tussenkomst van de dokter een kwalitatief beter matras gekregen dan de standaardmatrassen. Vervolgens kregen alle gedetineerden in de inrichting kwalitatief betere matrassen. De kwaliteit van deze nieuwe matrassen isvergelijkbaar met het oude matras van klager.
Het verstrekken van de nieuwe matrassen heeft onrust veroorzaakt, omdat pas twee uur van tevoren aan de gedetineerden werd medegedeeld dat de matrassen vervangen werden. De medische dienst heeft op de afdelingen verteld dat dematrassen vervangen zouden worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de vervanging van klagers matras, nu klager een speciaal – door tussenkomst van de medische dienst – matras had, een hem individuele, betreffende beslissing van de directeur is als bedoeld inartikel 60 Pbw. Klager zal daarom alsnog worden ontvangen in zijn beklag.
Met betrekking tot de inhoud van het beklag wordt het volgende overwogen. Niet weersproken is dat het nieuwe matras van een zelfde, zo niet betere kwaliteit is dan klagers oude matras. De beslissing tot vervanging van klagers oudematras wordt, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in strijd met de wet dan wel onredelijk of onbillijk geacht. Opgemerkt wordt dat het te betreuren is dat de communicatie vanuit de inrichting naar klager overde vervanging van zijn oude matras door een kwalitatief vergelijkbaar dan wel beter matras niet goed verlopen is en er daardoor bij klager onrust en onduidelijkheid over de vervanging van zijn matras is ontstaan.
De beroepscommissie verklaart het beklag ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. H.B. Greven, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 19 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven