Nummer: 14/372/GB
Betreft: [klager] datum: 28 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J. Crombach, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 4 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers, op 7 april 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 18 oktober 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt
beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Nederhof te Middelburg. Op 12 december 2013 is hij geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Torentijd.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In verband met klagers terugplaatsing naar een gesloten inrichting is hij uitgesloten van fasering en regimegebonden verlof. Onduidelijk is of klager vervolgd zal gaan worden. Klager zou
volgens de inrichting alleen in aanmerking kunnen komen voor voortzetting van zijn faseringstraject, indien justitie schriftelijk kan verklaren dat de zaak niet voor oktober 2014 behandeld zal worden. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft aangegeven dat
gezien de doorlooptijden het niet de verwachting is, dat deze zaak spoedig zal worden afgedaan. Het OM kan nog niet aangeven of klager vervolgd zal gaan worden en wat de vermoedelijke afdoeningswijze zal zijn. Begin maart 2014 had de politie de zaak in
ieder geval nog niet doorgezonden aan het OM. Evenmin was duidelijk wanneer dat zou gaan gebeuren. Klager zal dus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gedurende zijn huidige detentie niet verder doorfaseren. Dit is in strijd met het
resocialisatiebeginsel. Wat betreft de zaak die momenteel onderzocht word, bevindt klager zich niet in voorlopige hechtenis. Klager is blijkens zijn penitentiair dossier gemotiveerd voor gedragsverandering en wil er graag zijn voor zijn gezin. Het gaat
niet goed met klagers zoontje. Hij is tijdens de detentie van klager misbruikt en krijgt daar nu therapie voor. Hij heeft zijn vader nu hard nodig. Ook de partner van klager heeft haar man nodig.
Er is niets gebeurd met de strafzaak. De politie heeft niets met de zaak gedaan, behalve klager horen. De verdenking van diefstal is onterecht. Klager had namaakartikelen – kleding – in zijn kamer, maar die heeft hij niet ontvreemd bij de werkgever
(DWZ). Hij heeft deze kleding bij een straatventer gekocht.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanleiding voor klagers terugplaatsing is het feit dat klager werd verdacht van het stelen van goederen bij zijn werkgever. Een en ander betekent dat klager een
nieuwe strafzaak heeft, waardoor hij niet meer voldoet aan de criteria voor plaatsing in een z.b.b.i. Zijn verblijf in een z.b.b.i. kon niet gecontinueerd worden.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Torentijd is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen het gebrek aan
onderzoek na de vermeende diefstal. Daardoor is door de selectiefunctionaris geen enkel onderzoeksresultaat overgelegd waaruit de betrokkenheid van klager bij de diefstal van de kleding zou kunnen blijken dan wel op grond waarvan een redelijk vermoeden
van schuld voortvloeit. De omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden, zijn onduidelijk. Daarentegen zijn de gevolgen van de vermeende diefstal voor klagers verdere detentietraject ingrijpend. Van belang is tevens dat klager ontkent de
kleding te hebben gestolen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen
een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 28 april 2014
secretaris voorzitter