Nummer: 14/395/GB
Betreft: [klager] datum: 28 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.P.M. Mooren, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 4 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 7 april 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 26 juni 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Nederhof te Middelburg. Op 12 december 2013 is hij geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Torentijd.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is volstrekt ten onrechte verdacht van diefstal van goederen, die bij zijn toenmalige werkgever ter vernietiging waren aangeboden door de douane. Klager betwist de diefstal. Het
feit dat andere personen zich mogelijk wel schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit rechtvaardigt geen terugplaatsing van klager naar een gesloten inrichting.
De selectiefunctionaris heeft telkens aangegeven in afwachting te zijn van het proces-verbaal van de politie. Gebleken is dat het dossier van klager op 24 maart 2014 is binnengekomen bij het OM. Dit dossier is nog niet beoordeeld en daarmee is ook nog
altijd niet duidelijk of klager vervolgd gaat worden. In het proces-verbaal is gerelateerd dat “de goederen vermoedelijk bij de werkgever (DWZ) zijn weggenomen”. De directie van DWZ heeft het personeel van de inrichting verzocht om de kamers van zeven
á
acht verdachten te controleren omdat zij meenden gezien te hebben dat één persoon een broek uit het bedrijf heeft verduisterd. De strafzaak van klager is nog volop in de voorfase, terwijl klagers detentie op 1 juli 2014 eindigt. Het is niet aannemelijk
dat er vervolging van klager zal plaatsvinden voor de einddatum van zijn detentie. Daarnaast is er gehandeld in strijd met de onschuldpresumptie. Klager werkte niet direct met de kleding die vernietigd moest worden. Hij is nu gestraft terwijl er niets
duidelijk is in deze zaak. De beslissing tot terugplaatsing heeft nogal wat gevolgen voor klager gehad. Zo had hij een baan en kon hij zich daarmee op de toekomst richten. Die is hij nu kwijt. Ook kan hij nu minder bij zijn gezin zijn en dat heeft zijn
weerslag op klager en zijn gezin. Hij kan nu niet meer thuis zijn, terwijl hij dat eerder ieder weekend kon zijn.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanleiding voor klagers terugplaatsing is het feit dat klager werd verdacht van het stelen van goederen bij zijn werkgever. Een en ander betekent dat klager een
nieuwe strafzaak heeft, waardoor hij niet meer voldoet aan de criteria voor plaatsing in een z.b.b.i. Zijn verblijf in een z.b.b.i. kon niet gecontinueerd worden.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Torentijd is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen het gebrek aan
onderzoek na de vermeende diefstal van 10 december 2013. Daardoor is door de selectiefunctionaris geen enkel onderzoeksresultaat overgelegd waaruit de betrokkenheid van klager bij de diefstal van de kleding zou kunnen blijken dan wel op grond waarvan
een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit. De omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden, zijn onduidelijk. Daarentegen zijn de gevolgen van de vermeende diefstal voor klagers verdere detentietraject ingrijpend. Van belang is tevens
dat klager ontkent de kleding te hebben gestolen dan wel hierbij betrokken te zijn geweest. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 28 april 2014
secretaris voorzitter