Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0483/GB, 12 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/483/GB

Betreft: [klager] datum: 12 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.A. Beukers-Bouten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 februari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt dat zijn verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuid ten onrechte is afgewezen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers argumenten om te worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuid, ter wille van zijn bezoek, geven de selectiefunctionaris onvoldoende aanleiding om zijn verzoek te honoreren. Daarnaast rechtvaardigt klagers gedrag in de inrichting
waar hij thans verblijft geen honorering van zijn verzoek tot overplaatsing.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. De selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft aangevoerd ten aanzien van zijn
problemen omtrent het ontvangen van bezoek in redelijkheid niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid hoeven aan te merken. Dit mede ook omdat klager een en ander niet feitelijk heeft onderbouwd. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 12 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven