Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3557/GA, 9 mei 2014, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3557/GA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 oktober 2013 van de beklagcommissie bij de locatie de Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 april 2014, gehouden in voornoemde locatie, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. J. Serrarens en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van meergenoemde locatie.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet uitbetalen van gederfd arbeidsloon.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft lange tijd slechts 16 uur arbeid aangeboden gekregen en derhalve ook 16 uur arbeidsloon uitbetaald gekregen. Klager had recht op 20 uur
arbeid en dat is hem ten onrechte niet aangeboden zoals inmiddels in rechte is vastgesteld. Het gederfde inkomen dient alsnog te worden uitbetaald. Hierbij dient geen rekening te worden gehouden met de eerder toegekende € 25,= nu dit uitdrukkelijk niet
bedoeld was als vergoeding voor het gederfde inkomen, maar als tegemoetkoming voor geleden ongemak. De verwijzing naar de civiele procedure is niet redelijk nu klager daar geen advocaat voor toegewezen zal krijgen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In de tegemoetkomingsbeslissing van de beklagcommissie van 28 mei 2013 is aan klager een tegemoetkoming voor het door hem ondervonden ongemak
toegekend. Zij hebben aan klager geen vergoeding voor het gederfd arbeidsloon toegekend, als er aanleiding had bestaan om klager alsnog ook een vergoeding toe te kennen, dan was dat destijds direct wel gedaan.

3. De beoordeling
Klager stelt beklag in tegen de weigering tot (volledige) uitbetaling van gederfd loon. Een dergelijke beslissing betreft een beklagwaardige beslissing. De beroepscommissie is van oordeel dat klager alsnog ontvangen dient te worden in zijn beklag.

Klagers eerdere beklag ten aanzien van het volledig uitbetalen van loon is door de beklagcommissie in een uitspraak van 21 mei 2013 (kenmerk: S-2012-000983 en S-2013-000005) gegrond verklaard. Klager, die bereid was om twintig uur te werken, kreeg
zestien uur arbeid aangeboden. Klager werd aldus vier uur arbeid onthouden en daarmee ook vier uur arbeidsloon. Door de raadsvrouw is gesteld dat dit heeft plaatsgevonden in de periode van 3 augustus 2012 tot 1 mei 2013. Dit is door de directeur niet
betwist. De beroepscommissie is, anders dan de beklagcommissie, van oordeel dat in onderhavig geval de hoogte van het gederfde loon eenvoudig vast te stellen is. Klager heeft over een periode van 36 weken, per week een bedrag van € 3,04, zijnde
viermaal
het uurloon, misgelopen. Het totale gederfde loon komt neer op € 109,44. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Zij zal klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en het beklag
gegrond verklaren. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 109,44 als vergoeding voor het gederfde inkomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 109,44.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. J.D. den Hartog en J. Schagen, MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 9 mei 2014

secretaris voorzitter

Naar boven