Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3485/TA, 17 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3485/TA

betreft: [klager] datum: 17 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 oktober 2013 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de aan klager opgelegde zorgmaatregel ‘Zorg op maat’.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een beperking opgelegd (Zorg op maat) na een weigering urinecontrole. Klager vroeg om een schriftelijke mededeling, maar kreeg als antwoord
dat dit nooit wordt gedaan. Klager moest op de afdeling blijven en mocht alleen op de patio komen. Pas een week later vernam klager dat hij wel onder begeleiding de afdeling mocht verlaten om naar de arbeid te gaan. Klager begrijpt het standpunt van de
inrichting niet dat hij meer dan vier uur van de afdeling af mocht. Klager is fysiek en mentaal maar tot anderhalf uur werken in staat. Tezamen met een uur luchten komt klager op maar tweeënhalf uur per dag. De inrichting zet de wet naar hun hand.
Klager meent dat zijn rechten worden geschonden.
Klager ervaart ‘Zorg op maat’ als een maatregel. Het moet als een verkapt kamerprogramma worden gezien. Hij mag alleen onder begeleiding de afdeling verlaten. Klager meent dat er sprake is van een sanctie. ‘Zorg op maat’ staat niet in klagers
behandelplan. ‘Zorg op maat’ houdt geen extra begeleiding of zorg in, maar is enkel gericht op het opleggen van beperkingen aan de verpleegde.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Na een positieve score op een drugstest, wordt een verpleegde geplaatst in het programma ‘Zorg op maat’. Dit maakt onderdeel uit
van de behandeling. ‘Zorg op maat’ duurt in principe 14 dagen, maar kan ook korter of langer duren. Het verschil met afdelingsarrest is, dat bij afdelingsarrest de verpleegde in het geheel de afdeling niet mag verlaten. Bij ‘Zorg op maat’ mag de
verpleegde de afdeling slechts onder begeleiding verlaten.

3. De beoordeling
Ter beoordeling ligt de vraag voor of het programma ‘Zorg op maat’ wel of niet moet worden opgevat als een afdelingsarrest zoals bedoeld in artikel 33 van de Bvt.

Met inachtneming van de bepalingen uit hoofdstuk VI van de Bvt kan de bewegingsvrijheid van verpleegden binnen de inrichting worden beperkt. Gelet op het bepaalde in artikel 33 van de Bvt kan, indien de bewegingsvrijheid waarop de verpleegde recht
heeft
niet is beperkt tot de afdeling waar hij verblijft, het hoofd van de inrichting een zodanige beperking niettemin telkens voor een periode van ten hoogste vier weken opleggen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel
32, eerste lid van de Bvt.
In hoofdstuk 8.4 van de huisregels van de inrichting wordt ‘Zorg op maat’ als volgt toegelicht: “Zorg op maat is geen maatregel, maar onderdeel van het behandelprogramma. Dit bestaat uit extra begeleiding bij de dagelijkse bezigheden. Hiermee wordt
bewerkstelligd dat de verleiding tot het nemen van gedragsbeïnvloedende middelen afneemt of terugval in ongewenst gedrag wordt voorkomen. Alsmede wordt geprobeerd met zorg op maat om een gedragsverandering teweeg te brengen om er zo voor te zorgen dat
de zucht naar gedragsbeïnvloedende middelen bespreekbaar wordt gemaakt en verminderd.”.

Het kenmerkende verschil tussen beide vormen van beperkingen in Veldzicht is – zo blijkt uit de huisregels en de toelichting van het hoofd van de inrichting – dat bij ‘Zorg op maat’ de verpleegde de afdeling onder begeleiding mag verlaten, terwijl bij
het afdelingsarrest de verpleegde de afdeling in het geheel niet mag verlaten. De beroepscommissie stelt verder vast dat van afzondering of separatie zoals bedoeld in artikel 34 van de Bvt geen sprake is. Klager behoudt immers het recht óm tenminste
vier uren per dag samen met een of meer medeverpleegden door te brengen, zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Bvt.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat ‘Zorg op maat’ niet gelijk is te stellen met afdelingsarrest. De omstandigheid dat klager ‘Zorg op maat’ als een maatregel (afdelingsarrest) of sanctie (disciplinaire straf) ervaart,
betekent niet dat het als zodanig heeft te gelden. De beslissing tot plaatsing van klager in het programma ‘Zorg op maat’ is derhalve geen beslissing als bedoeld in artikel 56 en 57 van de Bvt waartegen beklag openstaat. Het beroep dient derhalve
ongegrond te worden verklaard.

Ten overvloede geeft de beroepscommissie het hoofd van de inrichting in overweging goed met patiënten te communiceren indien een verpleegde wordt geplaatst in het programma ‘Zorg op maat’. Klager stelt niet te hebben geweten dat hij de afdeling onder
begeleiding mocht verlaten. In het verlengde hiervan acht de beroepscommissie het tevens wenselijk dat de inrichting op een voor patiënten herkenbare wijze invulling geeft aan ‘Zorg op maat’.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven