Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3684/TA, 16 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3684/TA

betreft: [klager] datum: 16 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 23 oktober 2013 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik
gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Op 27 maart 2014 is een nadere schriftelijke reactie ontvangen van klagers raadsvrouw. Een kopie
hiervan is aan het hoofd van de inrichting toegezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de voortzetting van het afdelingsarrest per 27 juni 2013 als onderdeel van de oranjefase.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 5 juni 2013 heeft klager een urinecontrole geweigerd en is de oranjefase ingegaan, waartoe de maatregel van afdelingsarrest
behoort. Op 24 juni 2013 heeft een controle urineonderzoek plaatsgevonden. Op 27 juni 2013 werd de uitslag hiervan bekend. Klager scoorde positief met een uitslag van 62 ng/ml THC. Op 1 juni 2013 in de avond volgde de uitslag van het
herhalingsonderzoek. Deze was negatief. In de ochtend van 2 juli 2013 is telefonisch contact opgenomen met het Cyberlab vanwege de afwijkende uitslag van het herhalingsonderzoek en de opmerking van het laboratorium dat het resultaat uit een eerdere
meting niet kan worden gereproduceerd. In afwachting van een reactie wordt besloten de beperkingen van de oranjefase voort te zetten. Diezelfde dag bericht het Cyberlab dat er geen duidelijke verklaring voor de discrepantie is gevonden. Het
herhalingsonderzoek is tweemaal uitgevoerd en beide keren met een uitslag van < 25 ng/ml. Het materiaal van de urinecontrole wordt niet bewaard, waardoor het niet mogelijk was de meting nogmaals uit te voeren. Vervolgens is besloten de beperkingen en
de
oranjefase op te heffen. Het hoofd van de inrichting meent gelet op de uitslag van het controle urineonderzoek van 27 juni 2013 dat de beperkingen konden worden voortgezet. Er was geen reden aan deze uitslag te twijfelen. De omstandigheid dat op 2 juli
2013 de uitslag van het herhalingsonderzoek negatief was, maakt de voortzetting van de beperkingen per 27 juni 2013 niet onrechtmatig. In artikel 8.3 van het protocol staat bovendien dat de beperkingen van de oranjefase gelden zolang dat noodzakelijk
is, maar uiterlijk tot aan het moment dat de uitslag van een controle urineonderzoek negatief blijkt. De negatieve uitslag was pas bekend na het herhalingsonderzoek.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat het afdelingsarrest vijf dagen te lang heeft geduurd en verwijst hiervoor naar artikel 8, derde lid, van de Regeling urineonderzoek
verpleegden. Een disciplinaire straf wordt opgeschort hangende het herhalingsonderzoek. Weliswaar is in onderhavige zaak sprake van een ordemaatregel, maar de consequentie hiervan is voor klager hetzelfde. De waarde van 62 ng/ml is maar 12 ng/ml boven
de cutt off score. Gelet hierop en de ontkenning van klager had toen al de maatregel opgeschort moeten worden. Bij bijgebruik is het overigens vaste regel te kijken naar de ratio THC/kreatinine en niet naar de THC-waarde. Uit de uitslag van het
herhalingsonderzoek van 1 juli 2013 blijkt dat klager gelijk heeft. De beperkingen houden dan nog aan. De uitslag van het laboratorium was echter duidelijk. Zij kunnen geen antwoord geven op de vraag waarom de uitslagen afwijken.
Klager begrijpt niet waarom volgens het protocol van de inrichting het tweede onderzoek pas na drie weken plaatsvindt. In andere inrichtingen, zoals FPC De Kijvelanden en de Van Mesdagkliniek, wordt al na twee weken opnieuw getest. Een dergelijke
kortere termijn is ook logisch gelet op het feit dat bij een gemiddelde BMI van tussen de 18 en 25 de THC binnen 14 dagen is afgebroken. Na twee weken zijn de belangen die aanleiding kunnen vormen voor oplegging van afdelingsarrest niet langer meer in
het geding en is de oplegging niet langer rechtmatig. Het protocol van de kliniek is gelet hierop en het overzicht afbraak THC in strijd met hogere regelgeving. Vanaf 19 juni 2013 had er opnieuw getest moeten worden en niet pas op 24 juni 2013.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking onderdeel 8.5 van de huisregels van de Pompestichting.
Hierin is bepaald dat in afwachting van de uitslag van een herhalings- of een bevestigingsonderzoek de beperkingen worden opgeschort, tenzij individuele omstandigheden van de patiënt leiden tot een andere beslissing. Dergelijke individuele
omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. De beslissing tot voortzetting van het afdelingsarrest na 27 juni 2014 is derhalve ook op deze grond onredelijk of onbillijk. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 16 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven