Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3667/TA, 16 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3667/TA

betreft: [klager] datum: 16 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 23 oktober 2013 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen,
heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van klagers laptop.

De beklagcommissie heeft het beklag met betrekking tot de inbeslagname ongegrond verklaard en het beklag betreffende het maken van kosten voor het verwijderen van de camerafunctie gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ingevolge de huisregels is apparatuur met camerafunctie niet toegestaan. Klager had geen toestemming van zijn zorgmanager voor het
onklaar maken van de camerafunctie en het opnieuw invoeren van de laptop. Dit is hem ook op 22 juli 2013 medegedeeld. Het hoofd van de inrichting verwijst naar de dagrapportage van 22 juli 2013 waar het vorenstaande is terug te lezen. Klager heeft
dezelfde uitleg nogmaals gekregen van zijn zorgmanager toen hij haar om opheldering vroeg. Voor klager is derhalve voldoende duidelijk geweest dat hij pertinent geen toestemming had voor het onklaar maken van de camerafunctie en het vervolgens opnieuw
invoeren van zijn laptop. Klager heeft geen toestemming gevraagd aan zijn (waarnemend) mentor. Van een fictieve vraag en antwoord kan geen rapportage worden opgemaakt. Klager had wel toestemming voor het uitvoeren van de laptop. Dat is in
overeenstemming met de huisregels. De toestemming voor het uitvoeren staat geheel los van de toestemming die klager beweert te hebben gehad voor het onklaar maken van de camerafunctie en het opnieuw invoeren van de laptop.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Twee sociotherapeuten hebben klager uitdrukkelijk toegezegd dat de laptop weer kon worden ingevoerd, mits de webcam zou worden verwijderd. Nadat de laptop
weer was ingevoerd, is aan klager verzocht de laptop wederom uit te voeren omdat een geluidsdrager in de laptop was ingebouwd. Alle laptops hebben een geluidsdrager om muziek op te nemen en af te spelen. Het onklaar maken van de webcam heeft klager €
75,= gekost. Klager begrijpt niet waarom hij niet de totale kosten vergoed krijgt in plaats van
€ 10,=.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de stellingen van het hoofd van de inrichting nog
geen verklaring geven voor het feit dat klager destijds en naar moet worden aangenomen met toestemming, de laptop met camera- en geluidsopnamefunctie heeft kunnen invoeren. De inrichting had van meet af aan duidelijk moeten maken dat de laptop
dergelijke functies niet zou mogen bezitten. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 16 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven