Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0034/GB, 16 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/34/GB

Betreft: [klager] datum: 16 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Bonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K. Blonk, op 21 maart 2014 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de afdeling voor Beheers Problematische Gedetineerden (BPG-afdeling) van de p.i. Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 augustus 2012 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 11 december 2013 is hij geplaatst op de BPG-afdeling van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De uitspraak van negen jaar gevangenisstraf is een enorme teleurstelling geweest voor klager. Hij dacht zelf aan vrijspraak. Klager stond daardoor onder veel
spanning. Hij vindt dat onvoldoende rekening is gehouden met hetgeen vooraf is gegaan aan het incident van 4 december 2013. Medegedetineerde K. zat klager al een tijdje dwars en dit uitte zich in pesterijen en dreigingen. Op 4 december 2013 is dit
geëscaleerd. Klager geeft meteen toe dat hij dat niet had moeten doen. Dat het is misgegaan erkent klager, maar plaatsing op de BPG-afdeling is een stap te ver. Op 16 juni 2014 is de regiezitting van de strafzaak. Op de afzonderingsafdeling had klager
een gesprek met de directeur. Die had gezegd dat als klager zich zou gedragen, hij terug zou mogen naar de afdeling om zijn spullen in te pakken, gedag te zeggen en zijn uitvoer regelen voor de overplaatsing naar de locatie De Schie. Een paar dagen
later kwam er een bewaarder naar klager toe om te vertellen dat de overplaatsing naar de locatie De Schie niet meer doorging, omdat hij iemand van achteren zou hebben aangevallen. Dat was niet wat klager met de directeur had besproken. Klager is toen
boos geworden en heeft met de deur gegooid. De omschrijving van een “losgeslagen beest” vindt klager overdreven. De technische dienst heeft de deur daarna weer gemaakt. Klager heeft zich hiervoor altijd goed gedragen, hij is reiniger geweest en sporten
werkte als een uitlaatklep voor hem. Zodra hij naar afdeling K was overgeplaatst, ging het niet goed. Hij kreeg daar geen extra sportmomenten meer en werd getreiterd door medegedetineerde K. De spanning is hierdoor opgelopen. Klager heeft op een
gegeven
moment besloten om een paar corrigerende tikken uit te delen. Klager begrijpt dat hij daarvoor in de afzonderingscel is geplaatst, maar niet dat hij op de BPG-afdeling is geplaatst. Hij heeft nu een stempel. Klager geeft aan dat hij de treiterijen niet
aan het personeel heeft gemeld, omdat hij geen gezichtsverlies wilde leiden. Een medegedetineerde had het namelijk wel gemeld aan het personeel en daarna gebeurde er niets. Een paar weken geleden is de politie langs geweest omdat aangifte tegen klager
is gedaan van eenvoudige mishandeling. Omdat hij zou worden gehoord zonder dat zijn advocaat daarbij aanwezig was, is het horen niet doorgegaan en moet een nieuw verhoor plaatsvinden. Klager gebruikt alleen medicatie als sprake is van opbouw van
spanning. Hij functioneert goed op de BPG-afdeling, maar hij voelt zich meer thuis in een grote groep. Hij is verder van zijn gezin en er is geen bezoek zonder toezicht mogelijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies volgt dat klager sinds de strafeis van negen jaar een wandelende tijdbom is. In juni 2013 heeft hij een rapport gekregen
wegens agressie naar een medegedetineerde. De laatste tijd was klager redelijk aanspreekbaar op zijn gedrag. Op 4 december 2013 heeft klager een medegedetineerde ernstig toegetakeld. Hij heeft de medegedetineerde zo hard geslagen dat deze knock-out
ging. Hij bleef op de medegedetineerde inslaan totdat er voldoende personeel aanwezig was om hem af te voeren naar de afzonderingscel. Het is zorgelijk dat klager geen herinnering heeft aan het incident. Op de afzonderingsafdeling heeft klager het
personeel uitgescholden en heeft hij met deuren gesmeten waardoor twee deuren zijn ontzet. Hij is zeer agressief geweest naar het personeel en wordt omschreven als een volledig losgeslagen beest. Hij is bekend met spanningsklachten en
agressie-regulatieproblemen. Zijn medicatie hiervoor was afgebouwd, maar de problemen zijn hierdoor niet verminderd. Klager heeft laten zien dat hij een gevaar is voor de gedetineerdenpopulatie. Daarbij komt dat hij zijn gedrag bagatelliseert. De
deuren
waarmee hij heeft gegooid zijn ontwricht en gescheurd en konden niet meer gesloten worden. Hij lijkt geen controle over zijn gedrag te hebben. Uit telefonische informatie blijkt dat klager momenteel redelijk functioneert op de BPG-afdeling en dat is
besloten hem binnen de BPG-afdeling in een groepje van 3 à 4 personen te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De BPG-afdeling van de p.i. Vught is een inrichting, zowel een gevangenis als een huis van bewaring, voor mannen en vrouwen, met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau

4.2. Uit het selectieadvies van de locatie Zoetermeer van 9 december 2013 blijkt dat klager op 13 november 2013 was geselecteerd voor overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam. Hij zou op 16 december 2013 worden overgeplaatst. Op 4
december
2013 heeft een geweldsincident plaatsgevonden, waarbij klager een medegedetineerde naar de grond heeft geslagen. Hij bleef op de gedetineerde inslaan nadat deze knock-out was gegaan. Op de afzonderingsafdeling heeft klager ernstige schade toegebracht
aan de deur van de luchtkooi en aan zijn celdeur. De directeur heeft daarom – conform het advies van de inrichtingspsycholoog en de vrijhedencommissie – geadviseerd klager op een BPG-afdeling te plaatsen. De beroepscommissie is van oordeel dat hetgeen
in het selectieadvies is vermeld over klagers gedrag voldoende aanleiding vormde klager op de BPG-afdeling van de p.i. Vught te plaatsen. Dat klager, zoals hij stelt, voorafgaand aan het incident zou zijn getreiterd door de medegedetineerde die hij
heeft geslagen, leidt niet tot een ander oordeel nu hij dit aan het personeel had kunnen melden en dit geen rechtvaardiging vormt voor zijn gedrag. De bestreden beslissing kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven