Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0788/SGA, 18 maart 2014, schorsing
Uitspraakdatum:18-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/788/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 18 maart 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Karelskamp te Almelo.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 6 maart 2014, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 6 maart 2014 om 11.30 uur en eindigende op 20 maart 2013 om 11.30 uur, wegens het trachten de orde, rust en veiligheid in de inrichting ernstig te verstoren,
door het opruien van zijn medelotgenoten op de luchtplaats en het bij het winkelmoment medegedetineerden opnieuw trachten te bewegen tot een staking in de inrichting, het staken door niet de arbeid te verrichten.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het tevens als klaagschrift aangemerkte schrijven van 10 maart 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 13 maart 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Volgens de inlichtingen van de directeur zou verzoeker op de luchtplaats medegedetineerden hebben opgeruid. Verder zou verzoeker bij het winkelmoment geprobeerd hebben medegedetineerden te bewegen tot een staking (staken door niet aan het werk te gaan)
in de inrichting. Verzoekers gedrag werd ingegeven door de invoering van een nieuw dagprogramma, waar verzoeker het niet mee eens was.

Uit het onderliggende schriftelijk verslag, opgemaakt op 6 maart 2014 om 09.15 uur, blijkt dat verzoeker, samen met twee medegedetineerden, overwoog een werkstaking te organiseren..Van de zijde van de rapporteur is aangeraden eerst een gesprek met de
directeur aan te gaan. Verzoeker wilde daar wel over nadenken. Voor het overige heeft de voorzitter geen onderliggende rapport(en) ontvangen.
Uit de inlichtingen van de directeur blijkt niet dat thans nog de noodzaak aanwezig is verzoeker af te zonderen. Zo ontbreekt informatie over wat zich na 6 maart 2014 heeft afgespeeld. De voorzitter gaat er vanuit dat de directeur na de staking in
overleg is gegaan met de gedetineerden over het nieuwe dagprogramma. In het verlengde daarvan is het aan de directeur regelmatig de noodzaak van verzoekers afzondering te toetsen. Nu gesteld noch gebleken is dat een dergelijke toetsing door de
directeur
heeft plaatsgevonden, is de voortduring van de afzondering naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onredelijk en onbillijk. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het
onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 18 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven