Nummer : 14/1189/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 9 april 2014
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in Unit 7 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende – zo verstaat de voorzitter – het bij binnenkomst in de
inrichting plaatsen van verzoeker in een regime van beperkte gemeenschap en in een basisprogramma in plaats van in het plusprogramma.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 24 maart 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur aan de beklagcommissie van 4 april 2014. Gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen, heeft de voorzitter geen
nadere inlichtingen opgevraagd bij de directeur.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Verzoeker verblijft sinds 17 maart 2014 in Unit 7 van de p.i. Vught. Deze unit is aangewezen als gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Naar aanleiding van een wijziging van de Regeling selectie, plaatsing
en overplaatsing van gedetineerden (Regeling Spog) van 1 maart 2014 is per 17 maart 2014 het merendeel van de inrichtingen waar tot dan een regime van algehele gemeenschap gold, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2014, aangewezen als inrichting met
een regime van beperkte gemeenschap. Deze wijziging van bestemming gold ook voor Unit 7 van de p.i. Vught. Verzoekers eerdere selectie voor plaatsing in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap is door de wijziging van de Regeling Spog
komen te vervallen en gewijzigd in selectie voor plaatsing in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap. Dat is geen beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste of tweede lid van de Pbw. Verzoeker kan in zoverre niet
worden ontvangen in zijn verzoek.
Voor zover verzoeker heeft aangevoerd dat in de inrichting een dagprogramma wordt aangeboden dat niet voldoet aan de door de wet daaraan gestelde eisen, wordt dit verweer verworpen. De voorzitter is ambtshalve bekend dat in Unit 7 van de p.i. Vught een
dagprogramma wordt aangeboden dat voldoet aan de eisen voor een regime van beperkte gemeenschap.
Ten aanzien van verzoekers plaatsing in het basisprogramma wordt uit de inlichtingen van de directeur tegenover de beklagcommissie voldoende aannemelijk dat verzoeker ten tijde van zijn plaatsing in Unit 7 (nog) niet voldeed aan de eisen voor plaatsing
in een plusprogramma. De omstandigheid dat verzoeker eerder, in een andere inrichting en in het kader van een pilot, wel in een plusprogramma verbleef, maakt dit niet anders. Gelet daarop is de beslissing van de directeur om verzoeker bij binnenkomst
in
de inrichting in een basisprogramma te plaatsen – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet in strijd met een wettelijk voorschrift noch zodanig onredelijk of onbillijk, dat dit een schorsing zou kunnen rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom
ten aanzien van dit onderdeel worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor zover dit ziet op het moeten verblijven in een regime van beperkte gemeenschap en wijst het verzoek voor het overige af.
Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 april 2014.
secretaris voorzitter