Nummer: 14/244/GB
Betreft: [klager] datum: 1 mei 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.R. van Laar, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Bij brief van 11 april 2014 is, namens de beroepscommissie, de selectiefunctionaris om nadere inlichtingen verzocht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 8 januari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek te Zutphen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Hij stelt dat het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel geschonden zijn. Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet dat personeel in de gevangenis van de locatie Zuid in diskrediet
is gebracht. Klager erkent een - enig belast - verleden in de gevangenis van de locatie Zuid, maar stelt daarbij dat hij destijds al te maken had met medische klachten. Later bleek er sprake te zijn van een Hodgkin lymfoom, stadium IV. Klager wil
overgeplaatst worden naar de gevangenis van de locatie Zuid, omdat hij zich in Arnhem wenst te vestigen na zijn detentie. Daarnaast staat klager onder behandeling van het ziekenhuis Rijnstate te Arnhem. Hij moet nog verscheidene behandelingen ondergaan
en wordt om de week vervoerd naar het ziekenhuis te Arnhem. De partner van klager, wonende te Arnhem, is vanwege financiële problemen en de af te leggen afstand niet meer in staat om op bezoek te komen. Er zijn geen contra-indicaties aanwezig om klager
naar de locatie Zuid over te plaatsen. Klager verzoekt om een schadevergoeding.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris stelt dat zijn afwijzing op het verzoek tot overplaatsing is gebaseerd op het feit dat klager op 19 september 2013 vanuit de locatie De Berg te Arnhem is overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen vanwege
een intern onderzoek inzake bekendheid met het personeel van de gevangenis van de locatie Zuid. Een verblijf in de gevangenis van de locatie Zuid wordt als ongewenst ervaren, omdat de geschetste situatie aldaar tot een subjectieve bejegening zou kunnen
leiden, als gevolg waarvan niet gegarandeerd kan worden dat de detentie van klager ongestoord ten uitvoer gelegd kan worden. Uit recent contact met de gevangenis van de locatie Zuid blijkt er niets te zijn veranderd aan de situatie.
4. De beoordeling
De selectiefunctionaris geeft in zijn reactie op het beroepschrift aan dat er sprake is van bekendheid met het personeel. Het feit dat een personeelslid een gedetineerde kent, is niet uit te sluiten en betreft een situatie die vaker voor kan komen. De
omstandigheden om klagers verzoek tot overplaatsing af te wijzen, dienen zoveel mogelijk kenbaar te worden gemaakt en van voldoende gewicht en relevantie te zijn.
Namens de beroepscommissie is bij brief van 11 april 2014 de selectiefunctionaris verzocht om uiterlijk 22 april 2014 nadere informatie te verstrekken omtrent de ongewenstheid van klager in de gevangenis van de locatie Zuid. Hierop is geen reactie
ontvangen. De enkele mededeling dat klager een personeelslid kent en dit tot een subjectieve bejegening zou kunnen leiden, is (zonder nadere toelichting of motivering, die ontbreekt) naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende grond om
negatief
te beslissing op klagers verzoek tot overplaatsing. Gelet hierop is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing
te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Nu de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen ziet de beroepscommissie thans geen aanleiding klager een
tegemoetkoming
toe te kennen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. dr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 1 mei 2014.
secretaris voorzitter