Nummer: 14/1357/GB
Betreft: [klager] datum: 28 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 29 april 2014 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 28 maart 2014 is klager opgeroepen zich op 29 april 2014 te melden in de gevangenis van de p.i. Lelystad voor het ondergaan van 14 dagen hechtenis. Op 3 april 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 15 april 2014 ongegrond is
verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager vraagt om uitstel zich op 29 april 2014 te melden in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 23 oktober 2013 heeft klager verklaard schriftelijk gevolg te zullen geven aan een oproep
zich te melden. Hij wist dat hij nog een principale hechtenis zou dienen te ondergaan, maar niet precies wanneer. Op dat moment ontving hij bijstand van de gemeente Zwolle en volgde hij een re-integratiecursus. Door zijn goede inzet kreeg klager de
kans
om een werkervaringsstage te lopen, om vervolgens op 27 maart 2014 bij hetzelfde bedrijf een uitzendcontract te ondertekenen. Dit betekent dat klager sindsdien niet langer afhankelijk is van bijstand. Dit is zowel voor hem als voor de overheid beter.
Klager is op 28 maart 2014 opgeroepen zich te melden in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Het standpunt van de selectiefunctionaris dat klager contact met hem moest opnemen gericht op het bezien van de mogelijkheden van eerdere tenuitvoerlegging op
een moment vóór indiensttreding en het aangaan van arbeidsverplichtingen is dan ook onjuist, nu dit niet mogelijk was. Het is vreemd dat de overheid iemand wil tegenhouden om uit de bijstand te komen. Het bedrijf waar klager nu werkt, kan hem niet
missen, omdat dit nu de drukste periode van het jaar is. Klager stelt detentie te kunnen ondergaan in de weken 29 en 30, nu het bedrijf waar hij thans werkzaam is dan gesloten is. Het zou jammer zijn als klager nu ontslagen wordt en opnieuw in de
bijstand komt. Klager verwijst naar een verklaring van zijn werkgever, zijn arbeidscontract en werkervaringsovereenkomst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop moet worden gesteld dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico komen van de veroordeelde. Om deze reden, en om de capaciteit binnen het
gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, is de selectiefunctionaris slechts in uitzonderlijke omstandigheden bereid om uitstel te verlenen. Op 23 oktober 2013 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te
melden in een gevangenis. Klager is sindsdien bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de detentie. Desalniettemin ging hij op 17 februari 2014 een werkervaringsovereenkomst aan en op 27 maart 2014 een uitzendovereenkomst. De
selectiefunctionaris is van mening dat klager met hem contact op had kunnen nemen gericht op het bezien van de mogelijkheid van eerdere tenuitvoerlegging op een moment vóór indiensttreding en het aangaan van arbeidsverplichtingen. Klager heeft derhalve
zelf het risico genomen in deze concrete situatie te belanden, te weten de aanstaande tenuitvoerlegging en de daaruit voortvloeiende consequenties. De belangen van klagers werkgever zijn ondergeschikt aan de noodzaak tot tenuitvoerlegging.
4. De beoordeling
4.1 De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2 Klager had er rekening mee moeten houden dat de opgelegde vrijheidsstraf van 14 dagen op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Op 23 oktober 2013 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden
in
de gevangenis. Klager heeft op 27 maart 2014 een arbeidsovereenkomst, een uitzendcontract, gesloten. Klager had rond het moment van het aanvaarden van het uitzendcontract contact op kunnen nemen met de selectiefunctionaris over het tijdstip van de
tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 28 april 2014.
secretaris voorzitter