Nummer: 14/246/GB
Betreft: [klager] datum: 28 april 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.B.H. Welvaart, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 21 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) voor vrouwen te Zwolle afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 20 mei 2008 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis.
3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster stelt dat de motivering tot afwijzing van haar verzoek tot overplaatsing ondeugdelijk, in ieder geval onbegrijpelijk, is. Op het door klaagster ingevulde formulier stond vermeld dat
gedetineerden twee maanden na overplaatsing wederom een verzoek kunnen indienen. Deze termijn is thans verstreken. Klaagster mocht gerechtvaardigd op deze termijn vertrouwen. De termijn van zes maanden die de selectiefunctionaris in zijn schrijven
aanhaalt, vindt geen grondslag in de wet. De Vrijhedencommisie (VC), de directeur en het afdelingshoofd van de gevangenis van de locatie Nieuwersluis hebben geen bezwaar tegen een eventuele overplaatsing. Klaagster vertoont goed gedrag in de gevangenis
van de locatie Nieuwersluis, zij voelt zich echter zeer ongelukkig aldaar. Haar lichamelijke en geestelijke gesteldheid gaan snel achteruit. Zij krijgt niet de juiste behandeling en begeleiding in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis. In de p.i.
voor vrouwen te Zwolle volgde klaagster EMDR-therapie. De psycholoog en de inrichtingspsychiater oordeelden dat het zeer onverstandig was deze te staken. Naar later bleek wordt in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis geen EMDR-therapie gegeven.
Thans neemt klaagster medicatie tegen depressieve klachten en slaapproblemen, in de p.i. voor vrouwen te Zwolle heeft zij dit nooit nodig gehad. Derhalve heeft klaagster op 6 januari 2014 een verzoek tot terugplaatsing naar de p.i. voor vrouwen te
Zwolle gedaan. Het standpunt van de selectiefunctionaris dat klaagster brieven met daarin bedreigingen zou sturen aan gedetineerden in de p.i. voor vrouwen te Zwolle klopt niet. Daarbij wordt verwezen naar artikel 36 van de Pbw, met name naar lid 4.
Zij
vraagt zich hierbij af of het überhaupt mogelijk is om brieven met daarin bedreigingen te sturen aan gedetineerden met het oog op onder meer de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting en de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
Klaagster en haar raadsman wensen in beroep te worden gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris stelt allereerst dat er geen extra kosten gemaakt dienen te worden omdat een verblijf in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis
klaagster niet bevalt. Daarnaast moet meegewogen worden dat voor een nieuw verzoek tot overplaatsing een termijn van 6 maanden verstreken moet zijn. Klaagster verblijft pas twee maanden in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis. Klaagster is niet
welkom in de p.i. voor vrouwen te Zwolle volgens de directie aldaar. Klaagster zou brieven met daarin bedreigingen naar gedetineerden aldaar hebben verstuurd. De selectiefunctionaris meent dat er eerst een gesprek met klaagster moet komen om haar te
vragen naar haar bedoelingen in de p.i. voor vrouwen te Zwolle.
4. De beoordeling
4.1. Klaagster en haar raadsman wensen in beroep te worden gehoord. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek af.
4.2. Het standpunt van de selectiefunctionaris dat een termijn van zes maanden aangehouden dient te worden alvorens opnieuw een verzoek tot overplaatsing gedaan kan worden is onjuist. Dit standpunt wordt gebaseerd op artikel 18, lid 4 van de Pbw.
Dit
artikel ziet echter op een nieuw verzoek tot overplaatsing bij een afwijzing van een dergelijk verzoek. Klaagsters verzoek is juist ingewilligd. Nu klaagster ontkent dat zij brieven met daarin bedreigingen naar gedetineerden in de p.i. voor vrouwen te
Zwolle zou hebben gestuurd en uit de stukken onvoldoende is gebleken wat de aard van de bezwaren van de p.i. voor vrouwen te Zwolle zijn bij een terugkeer van klaagster naar de p.i. voor vrouwen te Zwolle is de beroepscommissie van oordeel dat de
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk dient te worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klaagster geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 28 april 2014.
secretaris voorzitter