Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3774/GA, 11 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 13/3774/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een tweetal bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, en van mr. O.J. Much, ingediend namens klager.

gericht tegen een uitspraak van 6 november 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman m het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de toegang tot de inrichting van een met name genoemde bezoekster voor de duur van twee maanden, ingaande op 12 augustus 2013 en eindigende op 12 oktober 2013, omdat in het toilettasje van de betreffende bezoekster
een SIM-kaart is aangetroffen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is toegelicht dat en waarom klager het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie.

De directeur blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Artikel 38, derde lid, van de Pbw houdt in: “De directeur kan de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Deze weigering geldt voor ten
hoogste twaalf maanden. Uit deze bepaling vloeit voort dat de directeur ten aanzien van de vraag of een bepaalde bezoeker de toegang kan worden geweigerd een individuele belangenafweging dient te maken.

De beroepscommissie stelt vast dat er bij een controle, voorafgaand aan bezoek zonder toezicht, in het toilettasje van bezoekster een SIM-kaart is aangetroffen en dat de directeur deze bezoekster vervolgens voor twee maanden de toegang tot de
inrichting
heeft ontzegd. Naar het oordeel van de beroepscommissie rechtvaardigt het aantreffen van de SIM-kaart de beslissing om die bezoekster op dat moment de toegang tot de inrichting te ontzeggen. Een bezoeker is verantwoordelijk voor (geleende) voorwerpen
die meegenomen worden naar de inrichting. In het geval van geleende voorwerpen kan van een bezoeker worden gevergd dat hij of zij zelf onderzoek doet naar deze voorwerpen. SIM-kaarten zijn voorwerpen die niet zonder toestemming mogen worden meegenomen.
Of de SIM-kaart al dan niet bruikbaar is, speelt enkel een rol bij de vraag of al dan niet toestemming moet worden verleend voor het meenemen van een dergelijke kaart. De beroepscommissie is, gelet hierop, van oordeel dat de beslissing van de directeur
niet onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 11 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven