Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0193/GA A, 5 juli 1999, beroep
Uitspraakdatum:05-07-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: A 99/193/GA

betreft: [klager] datum: 5 juli 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 10 maart 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak d.d. 9 maart 1999 van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij voornoemde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 1999, gehouden in de p.i. "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord klager en de heer [...], plaatsvervangend unit-directeur van voornoemde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. Inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inspectie van klagers cel door slechts één piw-er (penitentiair inrichtingswerker).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. Standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
In het model huisregels is aangegeven dat de directeur nadere regelgeving kan vaststellen met betrekking tot onderzoek van de verblijfsruimte. Onder 6.2 van de huisregels van de p.i. „De IJssel“ is niet aangegeven door hoeveelmensen een celinspectie dient te worden uitgevoerd.
Nu het beklag door de beklagcommissie gegrond is verklaard, worden celinspecties momenteel uitgevoerd als ware het celontruimingen en vinden deze derhalve door twee piw-ers plaats.
Het personeel krijgt instructies over hoe een cel geïnspecteerd dient te worden en hoe gezocht moet worden naar contrabande. In het teamoverleg wordt hier tevens nog op gezette tijden over gesproken.

Klager heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij daar onder meer het volgende aan toegevoegd :
Er liggen privéstukken in mijn cel zoals een psychologisch rapport. Ik vertrouw het niet als een celinspectie plaatsvindt door één piw-er. Als de celinspectie door twee piw-ers wordt gedaan kunnen de piw-ers nog controle op elkaaruitoefenen. Als mijn cel door één piw-er wordt geïnspecteerd, word ik daar opgefokt van. Dit is ook niet goed voor de orde en rust in de inrichting.

3. Beoordeling
De klacht is erop gericht dat een celinspectie is uitgevoerd door slechts één piw-er. De beroepscommissie overweegt daaromtrent dat niet in enige regeling is vastgelegd dat een dergelijke inspectie, anders dan ingeval van eencelontruiming, door twee (of meer) personen uitgevoerd dient te worden. Evenmin is dit bepaald in de huisregels of in jurisprudentie van de beroepscommissie. Nu op geen enkele wijze is voorgeschreven dat een celinspectie door meerdan één piw-er moet worden uitgevoerd en er voorts geen sprake is van bijzondere omstandigheden die daartoe desondanks aanleiding gaven kan de beslissing van de directeur tot het doen uitvoeren van (ook de onderhavige)celinspectie(s) door één piw-er niet in strijd met een wettelijk voorschrift en bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval niet onredelijk of onbillijk worden geacht. Het beroep van de directeur zal derhalvegegrond worden verklaard.

4. Uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. H.W.J. Droesen en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 5 juli 1999.

secretaris voorzitter

Naar boven