Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4258/JA, 2 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4258/JA

betreft: [klager] datum: 2 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 21 oktober 1990, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 december 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur van de j.j.i. De Hartelborgt hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2014, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie
Eikenstein te Zeist.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 25,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beschadiging van zijn PlayStation Portable (PSP), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De tegemoetkoming is te gering om er een tweedehands PSP op marktplaats van te kopen. Klager wil graag een vergoeding van € 100,= of € 75,= voor een tweedehands PSP.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn schade dient aan te tonen dan wel aannemelijk te maken. Nu klager geen aankoopnota van zijn PSP heeft overhandigd kan de werkelijke schade niet worden vastgesteld. Ook in beroep heeft klager geen
aanknopingspunten voor de werkelijke schade gegeven.
Voorts was klager er van op de hoogte dat het meenemen op transport van zijn PSP op eigen risico geschiedde. Klager is ook niet verschenen ter zitting van de beroepscommissie.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. P. H. van der Laan en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven