Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3687/TB, 2 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3687/TB

betreft: [klager] datum: 2 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.K. Gaasbeek, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 november 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.K. Gaasbeek, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 5 augustus 1993 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 24 februari 1994 geplaatst in Hoeve Boschoord. Bij beslissing van 18 augustus 1998 is
klager overgeplaatst naar FPC Veldzicht te Balkbrug. Bij beslissing van 22 april 1999 is klager geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht.
Het hoofd van FPC Veldzicht heeft op 10 oktober 2012 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Op 12 april 2013 en 14 mei 2013 zijn pro justitia rapportages
uitgebracht waarin door de psycholoog O. en de psychiater S.is geadviseerd klagers verblijf in de longstay voort te zetten. Op 27 september 2013 heeft de Landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) eveneens tot voortzetting van klagers verblijf in een
longstayvoorziening geadviseerd. Bij beslissing van 18 juni 2013 is klager overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland. De Staatssecretaris heeft op 4 november 2013 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort
te zetten.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is zonder juridische grondslag geplaatst op een longstayafdeling. Hij heeft zelf ruim tien jaar geleden gevraagd om plaatsing op een afdeling waar hij meer rust zou krijgen. Toen is voorgesteld om hem op een longstayafdeling te plaatsen. Aan
klager is destijds niet dan wel onvoldoende uitgelegd welke mogelijke consequenties die plaatsing voor zijn toekomstige behandeling zou kunnen hebben. Nooit is kenbaar gemaakt dat plaatsing op een longstayafdeling feitelijk voor hem een levenslange
opsluiting zou (kunnen) betekenen. Klager, die een laag IQ heeft, kon die consequenties zelf niet overzien. De inrichting is hierbij in haar zorgplicht jegens klager tekort geschoten.
Er is toentertijd geen advies ingewonnen van onafhankelijke deskundigen en geen LAP-procedure gevolgd. De plaatsing op een longstayafdeling heeft plaatsgevonden op onzorgvuldige wijze en zonder enige juridische grondslag. Er is sprake van schending van
artikel 5 EVRM. De vrijheid van een persoon mag slechts worden ontnomen indien een wettelijk voorgeschreven procedure wordt gevolgd. Ook bij de onderhavige beslissing is voorbij gegaan aan klagers recht op een onderzoek door geheel onafhankelijke
deskundigen. Telkens wordt door dezelfde deskundigen rapport uitgebracht, terwijl door de wetgever wordt geëist dat deze deskundigen onafhankelijk zijn. Psychiater S. heeft eerder omtrent klager gerapporteerd en eerder een longstayadvies gegeven.
Psycholoog O. heeft in de oorspronkelijke strafzaak in 1993 een advies van tbs met dwangverpleging gegeven. Daarbij komt dat de rapporteurs S. en O. uitvoerig met elkaar hebben overlegd voor het uitbrengen van het advies voor longstayverlenging. Van
een
volledig onderzoek door onafhankelijk deskundigen is geen sprake.
Klager, bij wie sprake is van een zeer laag recidiverisico en relatief lichte delicten, waarbij geen geweld is gebruikt, dient na een periode van twintig jaar een eerlijke kans te krijgen op een geheel onafhankelijke beoordeling door onafhankelijke
deskundigen.
In het kader van eerdere verlengingszittingen zijn afspraken gemaakt met klager en zijn advocaat over het hervatten van zijn behandeling, maar toch is er stilstand in de behandeling ontstaan. Er waren plannen van deskundigen S. en V. om klager verder
in
Hoeve Boschoord te laten behandelen, maar daar is tot op heden niets van gekomen. Klager is overgeplaatst naar de Pompestichting zonder goede overdracht. Het lijkt erop dat de Pompestichting niet dan wel onvoldoende op de hoogte is gebracht van de met
klager gemaakte afspraken. Toezeggingen zullen op deze manier niet worden nagekomen. Het effect van de verschillende aan klager toegediende medicatie is niet op professionele en zorgvuldige wijze onderzocht. De deskundigen nemen van elkaar over dat de
libidoremmende middelen geen effect hebben gehad. Ook is er geen onderzoek gedaan naar de vraag of de behandeling voorgezet zou kunnen worden met andere libidoremmende middelen. Er is onvoldoende geprobeerd om klager met medicatie te behandelen. Op de
longstayafdeling is een intensieve behandeling met libidoremmende middelen gestart, maar de aan klager toegezegde behandeling voor zijn pedoseksuele problematiek is nooit gestart. Klager is hierdoor het spoor bijster. Het heeft klager onzeker gemaakt
dat toezeggingen van het hoofd van de inrichting niet meer gelden en dat het voorstel van de onafhankelijke deskundigen S. en V. zomaar opzij wordt gezet. In klagers dagprogramma zit geen enkele behandeling. Klagers pedoseksuele uitingen en fantasieën
zijn de laatste tijd enorm verminderd, maar dit is helemaal niet getest. Klagers zwakbegaafdheid wordt tegen hem gebruikt.
Op verzoek van de raadsman is rapport uitgebracht door de psychiater H.E. S. uit Haarlem. Dit rapport wordt ter zitting overgelegd. Deze psychiater vraagt zich af of er wel serieus genoeg gekeken is naar medicatie en gezocht is naar een optimale
remming
van het libido.
Klagers gedrag zou een tijdlang op wetenschappelijke wijze moeten worden getoetst en gevolgd voordat een beslissing kan worden genomen omtrent de vervolgbehandeling. Onderzoek naar behandelmogelijkheden dient te worden uitgevoerd door geheel
onafhankelijke deskundigen.

Door klager zelf is aangevoerd dat hij in de Pompestichting nu zijn verloven terugkrijgt en hoopt dat daar een beetje tempo in komt. Zijn zus is op leeftijd. Hij heeft al 21 jaar geen delicten meer gepleegd. In FPC Veldzicht had hij goed contact met
zijn begeleiders, maar hij mag nu geen contact meer met hen hebben. In de Pompestichting wordt hij gekleineerd voor wat betreft chips en hygiëne. Hij wil gewoon met verlof, of dat nu in de Pompestichting of in FPC Veldzicht is. Door het
politieonderzoek
in een oude justitiezaak is alles vertraagd.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De beslissing tot voortzetting van plaatsing in een longstayvoorziening staat begeleid verlof niet in de weg. Gelet op het lage beveiligingsniveau, dat niet ter discussie staat, kan de inrichting verlof voor klager aanvragen. Uit de uitgebrachte
rapportages volgt dat indien het longstaykader wegvalt klager nog steeds delictgevaarlijk is. Ten stelligste wordt bestreden dat geen onafhankelijk onderzoek zou hebben plaatsgevonden en dat klager geen eerlijke kans op behandeling zou zijn geboden.
Dat
de onafhankelijke deskundigen eerder omtrent klager hebben gerapporteerd, maakt hen niet vooringenomen en doet geen afbreuk aan hun onafhankelijkheid. Klager is in meerdere tbs-inrichtingen behandeling aangeboden en hij is wel degelijk behandeld zoals
beschreven in de verschillende rapportages. De libidoremmende medicatie bleek nauwelijks effect te hebben en had geen invloed op klagers seksuele fantasieën. Androcur, dat vanaf 7 juli 2011 is aangeboden, gaf te hoge bloedsuikerwaarden en de daarna
aangeboden SSRI bleek niet goed samen te gaan met klagers medicatie tegen suikerziekte. In augustus 2012 is gestopt met verstrekking van libidoremmende medicatie. Betwist wordt dat er niet serieus naar is gekeken en dat er geen onderzoek naar zou zijn
gedaan door zijn behandelaars. Het lage beveiligingsniveau, dat geïndiceerd is, kan worden toegeschreven aan de jarenlange behandeling en de tbs-setting. Dat klager lange tijd geen delicten heeft gepleegd, kan ook in dit licht worden geplaatst. Dit
leidt echter niet tot de conclusie dat er geen recidiverisico zou zijn. In de rapportages wordt geconcludeerd dat klager buiten de longstaysetting snel zal terugvallen in delictgedrag. Tegen de plaatsing in de longstay staat geen beroep meer open. De
beroepstermijn is overschreden. Het beroep betreft de beslissing tot voortzetting van de longstayplaatsing na herbeoordeling. Er is geen sprake van strijd met artikel 5 EVRM.
Er heeft onderzoek plaatsgevonden door onafhankelijk deskundigen in het kader van de voortzettingsprocedure.
Het is niet juist dat verpleegden die in een longstayvoorziening verblijven niet zouden kunnen uitstromen. In de periode 2011-2013 zijn 43 verpleegden uitgestroomd na herbeoordeling. De herbeoordelingsprocedure is ingevoerd om de longstaystatus
regelmatiger te toetsen en om verpleegden perspectief te bieden op behandeling en resocialisatie.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager is op 23 april 1999 in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht geplaatst en is bij beslissing van 18 juni 2013 overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Aangevoerd is dat plaatsing van klager in een longstayvoorziening zonder juridische grondslag is geschied en dat klager de mogelijke consequenties van een dergelijke plaatsing niet zijn uitgelegd. De beroepscommissie overweegt dat door of namens klager
toentertijd geen beroep is ingesteld tegen de plaatsing in een longstayvoorziening en dat in het onderhavige beroep enkel de beslissing tot voortzetting van klagers verblijf in een longstayvoorziening aan de orde is.

Tevens is aangevoerd dat de betreffende pro justitia rapportages zijn uitgebracht door gedragsdeskundigen die eerder met betrekking tot klager hebben gerapporteerd, met elkaar hebben overlegd en dat geen sprake zou van een onafhankelijke procedure c.q.
onafhankelijke adviezen.
De beroepscommissie stelt vast dat de gedragsdeskundigen O. en S. ten tijde van het onderzoek en het uitbrengen van de rapportages niet verbonden waren aan de tbs-inrichting waarin klager werd verpleegd. Dat de deskundigen eerder ter zake van klager
hebben gerapporteerd doet aan hun onafhankelijkheid niet af. Het feit dat de gedragsdeskundigen onderling overleg hebben gevoerd alvorens rapport uit te brengen staat evenmin aan hun onafhankelijkheid in de weg. Gelet op artikel 509o Sv worden pro
justitia rapportages door de gedragsdeskundigen gezamenlijk dan wel afzonderlijk uitgebracht.

Uit de pro justitia rapportages van 12 april 2013 en 14 mei 2013 van de psycholoog O. en de psychiater S.komt naar voren dat bij klager sprake is van pedofilie, een pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO en een lichte verstandelijke handicap. De
stoornissen hebben een chronisch karakter en zijn niet ontvankelijk gebleken voor therapeutische of medicamenteuze interventie. Er worden geen aanknopingspunten gezien voor een nieuwe behandelpoging en is sprake van recidiverisico op korte en
middel(lange) termijn.
Uit het advies van 14 november 2012 van het hoofd van FPC Veldzicht volgt dat behandeling geen effect heeft gehad. Libidoremmende medicatie heeft nauwelijks effect gehad. Androcur gaf te hoge bloedsuikerwaarden. SSRI bleek niet samen te gaan met
klagers
medicatie tegen suikerziekte. Als de longstaystructuur en de begeleiding die hem daarin wordt geboden wegvallen, wordt voorzien dat klager snel zal terugvallen in delictgedrag.
De LAP heeft in haar advies van 27 september 2013 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten. Geen mogelijkheid wordt gezien voor uitstroom naar de GGZ.

De beroepscommissie stelt vast dat uit bovenstaande rapportages volgt dat klager meerdere vormen van libidoremmende medicatie zijn toegediend, maar dat deze niet het beoogde effect heeft gehad.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt en dat die beslissing niet in strijd is met het
recht. Vooralsnog zijn er geen redenen gebleken klager (tijdelijk) over te plaatsen naar een behandelinrichting voor observatie c.q. het opstarten van een behandelpoging.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 april 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven