Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0174/GB, 1 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/174/GB

Betreft: [klager] datum: 1 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Splinter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) voor vrouwen, bij voorkeur de locatie Nieuwersluis, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 februari 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager voelt zich vrouw en wenst daarom ook overgeplaatst te worden naar een inrichting voor vrouwen. Hij is voorafgaand aan zijn preventieve hechtenis een traject gestart voor genderdysphorie met als uiteindelijk doel een geslachtsveranderende
operatie
te ondergaan. Dit traject is inmiddels stilgelegd omdat de behandelingen in het kader van de transitie door de p.i. niet worden toegestaan. Het wordt klager onmogelijk gemaakt om zijn doel te bereiken en het valt hem dan ook niet te verwijten dat het
traject niet kan worden vervolgd. Klager wijst op de inmiddels aangenomen “transgenderwet”, waarmee per 1 juli 2014 de eisen van een geslachtsveranderende operatie vervallen. Een verklaring van een deskundige zal voldoende worden om geslachtswijziging
in het paspoort te bewerkstelligen. Het valt klager zeer zwaar dat hij zich de gehele tijd als man moet voordoen terwijl hij zich vrouw voelt. De patiëntenorganisatie Transvisie heeft te kennen gegeven dat er gevallen bekend zijn van transgenders
(mannen die als vrouw door het leven gaan en ook nog mannelijke geslachtsorganen hebben) die in een inrichting voor vrouwen terecht zijn gekomen. Klager stelt dat hij wel degelijk schriftelijk toestemming heeft verleend aan de medisch adviseur teneinde
medische informatie op te vragen. Hij verzoekt de beroepscommissie dit na te gaan. Klager en zijn raadsvrouw wensen te worden gehoord in geval van ongegrondverklaring van het beroep.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van het ontvangen beroepschrift is de medisch adviseur om advies gevraagd. De medisch adviseur heeft nog geen advies kunnen geven, omdat klager tot op heden geen toestemming heeft verleend voor het opvragen van informatie. Uit het
selectieadvies blijkt dat klager wel contact heeft gehad met het VU Medisch Centrum Amsterdam, maar dat de behandeling nog niet is gestart. De directeur van de p.i. Vught zou niet mee willen werken. Klager kan hiertegen beklag instellen bij de
beklagcommissie van de p.i. Vught. In deze fase van het traject is er geen indicatie voor overplaatsing van klager. De voorbereidingen zijn er, maar de feitelijke behandeling moet nog beginnen. Betreffende de aanstaande wetgeving stelt de
selectiefunctionaris dat de wet nog niet is ingegaan en dat daarnaast een verklaring van een deskundige ontbreekt. Het enkele gevoel een vrouw te zijn, is naar het oordeel van de selectiefunctionaris onvoldoende om klager over te plaatsen naar een
inrichting voor vrouwen.

4. De beoordeling
4.1. Klager en zijn raadsvrouw wensen te worden gehoord in geval van ongegrondverklaring van het beroep. Dit verzoek is echter niet nader onderbouwd. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te
beslissen en wijst het verzoek af.

4.2. Klager heeft geen toestemming gegeven voor het opvragen van medische gegevens waardoor de medisch adviseur geen advies heeft kunnen uitbrengen. Dat hij, zoals klager stelt, wel toestemming heeft gegeven aan de medisch adviseur voor het opvragen
van medische gegevens, wordt niet feitelijk onderbouwd, terwijl het aan klager is dit te doen. De beroepscommissie zal hier dan ook aan voorbij gaan. Gebleken is dat klager contact heeft gehad met het VU Medisch Centrum Amsterdam, maar dat het traject
voor het ondergaan van een geslachtsveranderende operatie inmiddels is stilgelegd. Ook is er nog geen sprake van wijziging van klagers geslacht in de akte van geboorte. Het enkele gevoel een vrouw te zijn, is naar het oordeel van de beroepscommissie
onvoldoende om klager over te plaatsen naar een inrichting voor vrouwen. De beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 1 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven