nummer: 14/27/GA
betreft: [klager] datum: 26 maart 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zuid te Arnhem,
gericht tegen een uitspraak van 31 december 2013 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 3 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad is de juridisch medewerker bij de locatie Zuid te Arnhem, [...], gehoord. Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 3 maart
2014,
afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beschadiging van klagers radio na overplaatsing van de p.i. Grave naar de locatie Zuid te Arnhem.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur is het er niet mee eens dat hij verantwoordelijk is voor het defect aan klagers radio. De radio is niet
zichtbaar kapot. Bij binnenkomst wordt alleen gekeken naar zichtbare beschadigingen en wordt niet gekeken of de radio werkt. Derhalve is niet vast te stellen wanneer de radio kapot is gegaan. Mogelijk was de radio al voor overplaatsing kapot of is de
radio tijdens het vervoer kapot gegaan. Ook is het mogelijk dat de radio pas na invoer op klagers cel kapot is gegaan. Het personeel heeft verklaard dat met klagers radio niet hardhandig is omgegaan. Afhankelijk van de hoeveelheid spullen van een
gedetineerde wordt een manier gekozen de spullen in te voeren. Dit kan in een box of in een tas zijn. Vaak wordt er ook kleding bij gedaan. Het personeel gaat zorgvuldig om met de spullen van gedetineerden.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Niet in geschil is dat klagers radio in de locatie Zuid te Arnhem is aangekomen. Klager heeft aangevoerd dat na invoer van de radio bleek dat de cd-speler niet meer werkte. Volgens klager zat de radio onderin een plastic zak en was zijn kleding daar
bovenop gegooid.
Niet is vast te stellen wanneer klagers radio is beschadigd nu het defect aan de radio niet zichtbaar was. Op basis van de enkele omstandigheid dat het personeel klagers radio heeft vervoerd in een plastic zak kan naar het oordeel van de
beroepscommissie niet worden geoordeeld dat door het personeel onzorgvuldig is omgesprongen met de radio, mede in het licht van de uitdrukkelijke verklaringen van het personeel dienaangaande. Nu evenmin van andere feiten of omstandigheden is gebleken
die toerekening van het defect van klagers radio aan de directeur kunnen rechtvaardigen, zal het beroep gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. A.G. Coumans, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 maart 2014
secretaris voorzitter