Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0528/GB, 24 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/528/GB

Betreft: [klager] datum: 24 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.B.M.A. Engelen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager en zijn raadsman zijn uitgenodigd om te worden gehoord door een lid van de Raad op 11 maart 2014 te Vught. Aangezien de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught die dag niet toegankelijk was in verband met de verdwijning van een gedetineerde kon
het horen niet doorgaan. Gelet op de einddatum van de detentie van klager was het op een latere datum horen niet zinvol.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en de beslissing hem te plaatsen in de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 april 2010 gedetineerd. Vanuit de locatie Roermond is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 7 juni 2013 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie Roermond. Bij
beslissing van 17 januari 2014 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en klager is teruggeplaatst naar het huis van bewaring van de locatie Roermond. Op 22 januari 2014 is klager geplaatst in de gevangenis van de locatie Sittard. De
einddatum van klagers detentie is gesteld op 16 april 2014.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In het dossier wordt geen nadere onderbouwing gegeven van klagers grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag. De beslissing is onvoldoende en niet deugdelijk gemotiveerd. De beslissing dient te worden vernietigd en klager moet opnieuw in de
gelegenheid
worden gesteld om zijn p.p. te vervolgen.

Klager heeft, opnieuw op eigen initiatief, een arbeidsplaats gevonden, alwaar hij op basis van een fulltime dienstverband een nieuwe arbeidsrelatie kan aangaan. Volgens klager is het niet proportioneel geweest hem terug te plaatsen in een
gevangenisregime. De arbeidsrelatie met het Zelfregiecentrum is op onjuiste gronden beëindigd. Voorts blijkt uit het dossier niet dat de Reclassering hem tweemaal een waarschuwing heeft gegeven. Klager wenst te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 17 januari 2014 heeft de directeur van de locatie Roermand verzocht klager ter herselectie over te plaatsen vanuit zijn p.p. naar het huis van bewaring van de locatie Roermond. Het Zelfregiecentrum, waar klager tijdens zijn p.p. zijn dagbesteding
uitvoerde, had aangegeven dat klager daar niet meer welkom was. Op 11 januari 2014 heeft de directie van het Zelfregiecentrum de Reclassering op de hoogte gesteld dat de werkrelatie met klager werd beëindigd in verband met grensoverschrijdend en
ontoelaatbaar gedrag van klager. Ook in november 2013 zou er al een voorval zijn geweest waardoor de werkrelatie onder druk kwam te staan. Deelname aan een p.p. vereist een programma dat 26 uurs invulling geeft. Klager is bij het Zelfregiecentrum niet
meer welkom en daarmee valt de deelname aan het p.p. weg, ook al is klager van mening dat de arbeidsrelatie op onjuiste gronden tot een einde is gekomen. De door klager genoemde nieuwe invulling van zijn p.p. dient eerst door de begeleidende partijen
te
worden onderzocht op haalbaarheid en betrouwbaarheid. De selectiefunctionaris is daarover nog niet geïnformeerd door de Reclassering.

4. De beoordeling
In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

Uit het selectieadviezen van 17 en 20 januari 2014 volgt dat de directeur van de locatie Roermond heeft geadviseerd klager te herselecteren voor een normaal beveiligde inrichting, omdat op 11 januari 2014 door het Zelfregiecentrum is bericht dat klager
daar niet meer welkom was. Als reden van de beëindiging van de werkrelatie werd aangegeven dat klagers gedrag grensoverschrijdend en ontoelaatbaar was. In november 2013 was er ook al een voorval geweest waarbij de werkrelatie onder druk was komen te
staan. Klager had al twee waarschuwingen gehad van de Reclassering.
De beroepscommissie is van oordeel dat het ontslag van klager een contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers p.p. De selectiefunctionaris heeft dan ook in redelijkheid kunnen beslissen tot plaatsing van klager in een normaal beveiligde
inrichting. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven