Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3326/GA, 13 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3326/GA

betreft: [klager] datum: 13 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 oktober 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, betreffende de beëindiging van klagers deelname aan het traject ‘Binnen Beginnen’, onderdeel van het programma
Terugdringen Recidive (TR), omdat klager niet wilde meewerken aan een verdiepingsonderzoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i.
Krimpen aan den IJssel, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd.

Overigens overweegt de beroepscommissie dat de enkele omstandigheid dat een gedetineerde zich beroept op zijn strafrechtelijk zwijgrecht geen reden kan zijn om de deelname van die gedetineerde aan TR te weigeren of te beëindigen. Het Wetboek van
Strafvordering bepaalt immers in artikel 29 onder meer dat een verdachte niet verplicht is tot antwoorden. Dat artikel houdt voorts een zogenaamd pressieverbod in, hetgeen betekent dat geen ongeoorloofde lichamelijke of psychische druk mag worden
uitgeoefend op een verdachte om hem tot handelen te dwingen. Daarentegen kan van een gedetineerde wel worden verlangd dat hij meewerkt aan onderzoeken en overige instrumenten van TR, die betrekking hebben op (alle) andere terreinen dan zijn strafzaak.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 13 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven