Nummer: 14/452/GB
Betreft: [klager] datum: 18 maart 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J.W. Tijkotte, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsman, op 3 maart 2014 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge. Op 5 februari 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Almere, een inrichting met een normaal
beveiligingsniveau.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager ontkent dat de buisjes urine van hem zijn. Hij was niet aanwezig bij het labellen van de buisjes urine. Hem werd te kennen gegeven dat de labels op dat
moment
niet beschikbaar waren en dat het monster ergens anders gelabeld zou worden. Klager denkt dat hierdoor de buisjes zijn verwisseld met die van iemand anders. Hij heeft in het verleden nooit cocaïne gebruikt en hij heeft geen enkel motief om nu, in de
laatste fase van zijn detentie, drugs te gebruiken. Hij heeft nooit eerder een positieve urinecontrole gehad, maar wel zeven keer een negatieve urinecontrole. De urine is op zondag 26 januari 2014, na afloop van een verlof, getest. Op 30 januari 2014
is
de herhalingstest uitgevoerd. Op diezelfde dag is om 11:50 uur bij klager nogmaals urine afgenomen. Bij het labellen van die buisjes urine is klager wel aanwezig geweest. Hij heeft gezien dat die procedure goed is verlopen. Toen klager als passant in
de
b.b.i. werd geplaatst, heeft hij gevraagd aan personeelslid [...] of hij beklag kon indienen. [...] zei tegen klager dat hij geen beklagformulier kreeg zolang hij geen reden had. Pas na vier dagen en nadat iemand van de Commissie van Toezicht langs was
geweest kreeg klager een beklagformulier. Subsidiair voert klager aan dat het vermeende cocaïnegebruik terugplaatsing naar een inrichting met een normaal beveiligingsniveau niet rechtvaardigt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. De directeur van de locatie Westlinge verzocht klager met spoed over te plaatsen, omdat na afloop van een weekendverlof bleek dat klager cocaïne
had gebruikt. Ook uit het herhalingsonderzoek kwam naar voren dat klager cocaïne had gebruikt. Een ondeugdelijke urinecontrole lijkt na een herhalingsonderzoek uitgesloten te zijn. Het is opmerkelijk dat klager aanvoert dat het labellen van de buisjes
niet in zijn bijzijn is gebeurd nu hij een herhalingsonderzoek aanvraagt op basis van hetzelfde monster als dat waarop het eerste onderzoek is uitgevoerd. Het gebruik van harddrugs rechtvaardigt naar het oordeel van de selectiefunctionaris de
beslissing
tot terugplaatsing.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de uitslag van de urinecontrole, niet langer geschikt was voor verblijf in een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau. De beroepscommissie gaat voorbij aan
klagers stelling dat de procedure van de urinecontrole niet conform de daaraan gestelde regels is verlopen, nu hierover een beklagprocedure loopt bij de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 maart 2014
secretaris voorzitter