Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0536/TP, 18 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/536/TP

betreft: [klager] datum: 18 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 4 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2002, gehouden in de locatie Nieuwegein te Nieuwegein, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

De Minister is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt mondeling toe te lichten, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de reactie van de Minister op het beroepschrift van klager d.d.23 april 2002 alsmede van zijn brief d.d. 7 juni 2002.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 13 februari 2002 verlengd tot 14 mei 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 23 januari 2001 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek en terbeschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 19 mei 2001. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in verschillende huizen van bewaring, laatstelijk in het huisvan bewaring (h.v.b.) Zuyderbos te Heerhugowaard.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 15 november 2001 besloten tot plaatsing van klager in de tbs-kliniek De Singel te Amsterdam (hierna: De Singel). Die beschikking is bij beschikking d.d. 28 mei 2002 ingetrokken waarbij tevensis bepaald dat klager zal worden geplaatst in tbs-kliniek De Kijvelanden te Rhoon (hierna: De Kijvelanden). Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Verzocht wordt klager alsnog ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. Klager heeft niet begrepen wat hij moest doen en heeft het beroepschrift derhalve te laat (laten) ingediend(indienen).
Formeel dient het beroep tegen de beslissing van de Minister in elk geval gegrond te worden verklaard, nu deze beslissing niet tijdig aan klager is uitgereikt.
Ook op materiele gronden dient het beroep gegrond te worden verklaard. Gelet op de totale duur van klagers passantentermijn (negen maanden) en zijn psychische gesteldheid is het niet langer verantwoord klager als passant in eenh.v.b. te laten verblijven. Met nadruk wordt in dit verband gewezen op de medische verklaring d.d. 19 april 2002, waaruit blijkt dat klagers psychische conditie uiterst delicaat is.

Door klager is daaraan nog het volgende toegevoegd. Zijn verblijf in het h.v.b. wordt gekenmerkt door ‘isoleercelplaatsingen’. Ook de afgelopen week heeft klager in de isoleercel verbleven. De stress neemt toe en het gaat steedsslechter met klager. Hij houdt zich afzijdig op de afdeling en gebruikt veel medicijnen. Van behandeling of resocialisatie is in het geheel geen sprake. Klager heeft nu twee jaar in het h.v.b. gezeten, terwijl hij eengevangenisstraf van twaalf maanden had opgelegd gekregen. Inmiddels is klager ook in het kader van de nieuwe verlengingsbeslissing bezocht door een medisch specialist. Klager is nu geselecteerd voor De Kijvelanden. Klager moet naarzijn mening met voorrang in een tbs-inrichting worden geplaatst. Hij heeft overigens wel een tegemoetkoming aangeboden gekregen in verband met de passantentermijn.

Namens de Minister is inzake het beroep bij schriftelijke reactie d.d. 23 april 2002 het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroepschrift van klager is bij het secretariaat van de Raad ontvangen op 3 april 2002. Gelet op de beroepstermijn van artikel 67, eerste lid, Bvt, acht de Minister klager derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep. Niet isgebleken van steekhoudende argumenten die deze ruime termijnoverschrijding kunnen verontschuldigen. Mocht de Raad toch tot ontvankelijkheid besluiten, dan stelt de Minister zich op het volgende standpunt.
Het beroep zal formeel gegrond zijn. Klager is tijdig, namelijk op 4 februari 2002, gehoord. Het hoorverslag dateert van 4 februari 2002. De verlengingsbeslissing is tijdig aan klager meegedeeld bij brief van 11 februari 2002, welkebrief niet tijdig aan klager is uitgereikt op 18 februari 2002.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon ten tijde van de bestreden beslissing wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. In eerste instantie, bij beschikking d.d. 15 november2001, is klager geselecteerd voor De Singel. Na recente herschikking van de wachtlijsten van alle tbs-inrichtingen is klager echter geselecteerd voor De Kijvelanden. Door de plaatsing van klager op de wachtlijst van delaatstgenoemde inrichting zal naar verwachting sneller tot opname van klager kunnen worden overgegaan dan wanneer hij op de wachtlijst van De Singel zou zijn blijven staan.
Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager negen maanden in een h.v.b. Een dergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijk of onbillijk is.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Klager verblijft op een Individuele Begeleidingsafdeling inhet h.v.b. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijfgeen signalen daaromtrent ontvangen. Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 19 april 2002 is klagers psychische conditie uiterst delicaat, maar niet zodanig dat hij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moet wordenaangemerkt.

4. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager in zijn beroep kan worden ontvangen. Nu klagers raadsman in zijn brief d.d. 28 februari 2002 refereert aan een, overigens niet bij de Raad ontvangen, eerder door klager ingediendberoepschrift, acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager in ieder geval heeft getracht tijdig beroep in te stellen tegen de voornoemde beslissing van de Minister; dit in overeenstemming met het door hem op 4 februari 2002, tergelegenheid van het horen, verwoorde voornemen daartoe.

Klager is op 4 februari 2002 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op 13 februari 2002 zou verstrijken. Vervolgens is hij bij brief d.d. 11 februari 2002 geïnformeerd over de verlenging daarvan. Deze brief is eerstop 18 februari 2002 en derhalve niet voor het verstrijken van de passantentermijn aan klager uitgereikt. Er is dan ook niet tijdig voldaan aan de in de artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. Mitsdien is het beroepgegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn op formele grond te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het hiervoor overwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en de overigetbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een h.v.b. is ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang (negen maanden) dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 19 april 2002 van de Forensisch Psychiatrische Dienst te Alkmaar blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment uiterst delicaat was. Op de afdeling waar klager op dat moment verbleef,ging het in combinatie met de – onevenredig intensieve – medicamenteuze zorg ‘allemaal maar net’. In de betreffende medische verklaring wordt dan ook gepleit voor een zo snel mogelijke aanvang van klagers behandeling.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan uit deze medische verklaring niet anders worden afgeleid dan dat klager – gezien de situatie waarin hij verkeerde en de onevenredig intensieve medicamenteuze zorg die hij behoefde – opdat moment ongeschikt moest worden geacht voor verder verblijf in het h.v.b. In ieder geval was klagers psychische conditie van dien aard dat verder verblijf in een h.v.b. als onverantwoord moest worden beschouwd en dat klager bijvoorrang diende te worden geplaatst in een tbs-inrichting. In deze overtuiging is de beroepscommissie nog gesterkt door hetgeen ter zitting naar voren is gekomen omtrent klagers situatie.

Weliswaar heeft de Minister inmiddels beslist dat klager geplaatst wordt in De Kijvelanden, maar een plaatsing aldaar is nog niet gerealiseerd. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat onder de passantentermijn ook het verblijfin een h.v.b. moet worden verstaan zolang de beslissing tot plaatsing niet is gerealiseerd.
Derhalve is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn ook op materiële grond te worden vernietigd.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing. Zij gaat er daarbij vanuit dat klager metvoorrang daadwerkelijk in De Kijvelanden dan wel een andere tbs-inrichting zal worden geplaatst.

Nu de rechtsgevolgen van de tevens op materiële grond te vernietigen beslissing niet meer ongedaan zijn te maken dient klager ook terzake een tegemoetkoming te worden geboden.

De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 600,= per maand vanaf de datum waarop in verband met de vernietiging van de beslissing tot verlenging van de passantentermijn wegens detentieongeschiktheid een zodanigetermijn niet meer liep tot de dag waarop plaatsing in een tbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedrag na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een h.v.b.wordt verhoogd met een bedrag van € 125,= per maand.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op zowel formele als materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
a) € 50,= en
b) € 600,= per maand vanaf de datum waarop in verband met de vernietiging van de beslissing tot verlenging van de passantentermijn wegens detentieongeschiktheid een zodanige termijn niet meer liep tot de dag waarop plaatsing in eentbs-inrichting daadwerkelijk is verwezenlijkt, met dien verstande dat dit bedrag na het verstrijken van een periode van drie maanden van voortgezet verblijf in een h.v.b. wordt verhoogd met een bedrag van € 125,= per maand.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 18 juli 2002

secretaris voorzitter

nummer: 02/536/TP

betreft: [...], verder te noemen klager.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 6 juni 2002, gehouden in de locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en dr. M. Smit.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.

Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Verzocht wordt klager alsnog ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. Klager heeft niet begrepen wat hij moest doen en heeft het beroepschrift derhalve te laat (laten) ingediend (indienen).
Formeel dient het beroep tegen de beslissing van de Minister in elk geval gegrond te worden verklaard, nu deze beslissing niet tijdig aan klager is uitgereikt.
Ook op materiele gronden dient het beroep gegrond te worden verklaard. Gelet op de totale duur van klagers passantentermijn (9 maanden) en zijn psychische gesteldheid is het niet langer verantwoord klager als passant in een h.v.b.te laten verblijven. Met nadruk wordt in dit verband gewezen op de medische verklaring d.d. 19 april 2002, waaruit blijkt dat klagers psychische conditie uiterst delicaat is.

Door klager is daaraan – zakelijk weergegeven - nog het volgende toegevoegd.
Zijn verblijf in het h.v.b. wordt gekenmerkt door ‘isoleercelplaatsingen’. Ook de afgelopen week heeft klager in de isoleercel verbleven. De stress neemt toe en het gaat steeds slechter met klager. Hij houdt zich afzijdig op deafdeling en gebruikt veel medicijnen. Inmiddels is klager ook in het kader van de nieuwe verlengingsbeslissing bezocht door een medisch specialist. Klager is nu geselecteerd voor De Kijvelanden. Klager moet naar zijn mening metvoorrang in een tbs-inrichting worden geplaatst. Hij heeft overigens wel een tegemoetkoming aangeboden gekregen in verband met de passantentermijn.

secretaris voorzitter

Naar boven