Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0402/GV, 10 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/402/GV

betreft: [klager] datum: 10 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, en van mr. K.G.L. Bovens, ingediend namens klager,

gericht tegen een op 5 februari 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. K.G.L. Bovens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaar heeft bedoelde verlofaanvraag op 9 december 2013 afgewezen. Het door klager ingestelde beklag is op 16 januari 2014 door de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos gegrond verklaard en de
directeur is opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Uit het feit dat de directeur de selectiefunctionaris heeft verzocht een beslissing te nemen kan worden afgeleid dat de directeur positief heeft geadviseerd. De twee positieve urinecontroles zijn
voor de directeur kennelijk geen aanleiding geweest negatief te adviseren over de verlofaanvraag, maar de selectiefunctionaris heeft deze positieve urinecontroles wel ten grondslag gelegd aan zijn afwijzende beslissing. Klager ontkent niet dat hij op
10
en 24 januari 2014 positief heeft gescoord op softdruggebruik, doch dit enkele gegeven kan niet de conclusie dragen dat er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. Naar aanleiding van de positieve urinecontroles heeft de directeur niet
een
straf van intrekking van het eerstvolgende verlof opgelegd, ondanks het feit dat het Drugsontmoedigingsbeleid deze mogelijkheid biedt. Het past dan niet om langs deze weg alsnog deze consequentie te stellen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij de beoordeling van een verzoek algemeen verlof worden alle adviezen en actuele informatie meegewogen. Klagers verlofaanvraag is afgewezen, omdat er in korte tijd twee positieve urinecontroles zijn gerapporteerd. Het gebruik van verboden middelen in
detentie is reden om geen verlof te verlenen zoals vastgesteld in het Drugsontmoedigingsbeleid.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 2 december 2013 negatief geadviseerd. Uit informatie blijkt niet duidelijk of klager nu wel meewerkt aan begeleiding door de reclassering. Het zonder meer toekennen van vrijheden is niet aan de orde nu de proeftijd
V.I. is herroepen.
De politie heeft het verlofadres goedgekeurd.

3. De beoordeling
Klager is thans gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde vrijheidstraf. De einddatum van zijn detentie is gesteld op 21 mei 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag.

In het positieve advies vrijheden van de locatie Zuyder Bos van 24 januari 2014 wordt gesteld dat klager recent een positieve urinecontrole heeft gehad. In dit advies wordt de uitslag van de tweede positieve urinecontrole van 24 januari 2014 nog niet
vermeld, aangezien, naar de beroepscommissie vermoedt, deze uitslag op het moment van het opstellen van het advies nog niet bekend was.
De beroepscommissie is van oordeel dat de omstandigheid dat bij klager binnen zeer korte tijd, te weten op 10 en 24 januari 2014, positieve uitslagen van de urinecontroles op het gebruik van softdrugs zijn geconstateerd een forse contra-indicatie vormt
voor verlofverlening en dat dit een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4
onder c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 10 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven