Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0312/GB, 10 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/312/GB

Betreft: [klager] datum: 10 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J.E. Hogewind, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 februari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Fleddervoort te Veenhuizen. Op 21 januari 2014 is hij teruggeplaatst in de gevangenis van de locatie Esserheem, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onzorgvuldig tot stand gekomen. Op 29 januari 2014 is aan klager een termijn gesteld van tien dagen waarin de gronden van het bezwaar nader aangevuld konden worden. Op dezelfde dag is klagers bezwaarschrift door de
selectiefunctionaris echter ongegrond verklaard. Klager stelt dat artikel 4, onder k, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet van toepassing is. Klager wordt niet uitgeleverd maar overgeleverd. Daarnaast is het artikel niet van
toepassing op regimaire verloven. Klager verblijft al lange tijd in een z.b.b.i. en geniet al lange tijd regimaire verloven. Door zijn terugplaatsing naar een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau voelt
klager zich bezwaard. Het feit dat klager overgeleverd wordt aan Duitsland is geen geldige reden om klager terug te plaatsen in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klagers overlevering aan Duitsland
is reeds op 27 augustus 2013 door de rechtbank Amsterdam bevolen. Klager is sinds 27 augustus 2013 op de hoogte van zijn overlevering aan Duitsland en heeft zich ook sinds die tijd aan alle afspraken met betrekking tot zijn regimaire vrijheden
gehouden.
Klager heeft de Nederlandse nationaliteit, staat in Nederland ingeschreven en klagers vrouw is woonachtig in Nederland. Klager is niet vluchtgevaarlijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 21 januari 2014 heeft het Openbaar Ministerie geïnformeerd naar de einddatum van klagers detentie, omdat klager na zijn detentie zal worden overgeleverd aan de Duitse autoriteiten. De z.b.b.i. van de locatie Fleddervoort heeft verzuimd eerder te
acteren op deze informatie. In een plaatsingsvoorstel is alsnog verzocht klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting. Na zijn detentie blijft klager in hechtenis om te voorkomen dat hij op vrije voeten wordt gesteld. Klager heeft zich tot aan
zijn overplaatsing naar de p.i. Esserheem correct gedragen en is goed omgegaan met de hem toegekende vrijheden. Toch kunnen aan klager niet langer vrijheden worden toegekend gelet op de overlevering aan Duitsland na zijn detentie.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 17, derde lid, van de Pbw stelt de selectiefunctionaris de betrokkene in de gelegenheid schriftelijk of mondeling diens bezwaarschrift toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk
ongegrond
of kennelijk gegrond acht.
Op 24 januari 2014 heeft de raadsman van klager per e-mail een bezwaarschrift ingediend tegen de selectiebeslissing van 21 januari 2014. Op 29 januari 2014 is door een medewerker van het bureau selectiefunctionarissen te Den Haag, eveneens per e-mail,
de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd. Tevens is daarbij de raadsman voor het eventueel indienen van aanvullende gronden een termijn van 10 dagen gegeven. Echter, nog diezelfde dag is door de selectiefunctionaris een beslissing op het
bezwaarschrift genomen. In het verweerschrift van de selectiefunctionaris van 19 februari 2014 wordt vervolgens niet ingegaan op de stelling van klagers raadsman dat door de gegeven termijn van tien dagen niet af te wachten, de beslissing op het
bezwaarschrift onzorgvuldig tot stand is gekomen.
De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris in strijd met de vereiste zorgvuldigheid handelt, door reeds voor het verstrijken van de gegeven termijn een beslissing op het bezwaarschrift te nemen. Van de selectiefunctionaris mag
worden
verwacht dat hij voor de beoordeling van het bezwaarschrift de procedure volgt zoals hij aan klager en/of zijn raadsman heeft bericht. Niettemin ziet de beroepscommissie in het vorenstaande geen aanleiding het beroep gegrond te verklaren, omdat klager
in beroep in de gelegenheid is gesteld de gronden alsnog te vermelden en de schending van het zorgvuldigheidsbeginsel in dit specifieke geval niet opweegt tegen de hierna onder 4.2 gegeven overwegingen om klager niet langer te plaatsen in een regime
met
regimaire vrijheden.

4.2. Op grond van het tweede lid, onder a, van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen voor plaatsing in een z.b.b.i. niet in aanmerking (onder meer) gedetineerden ten aanzien van
wie vaststaat dat zij na detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd. Namens klager is aan de orde gesteld of deze bepaling wel op zijn situatie aan de orde was. Het had op de weg van de selectiefunctioaris gelegen om in te gaan op dit verweer. Naar
het ordeel van de beroepscommissie dient gelet op de betekenissen die in de Uitleveringswet en de Overleveringswet worden gegeven aan de begrippen “uitlevering” en “overlevering” in voormeld artikel 2 onder “uitgeleverd” tevens te worden verstaan
“overgeleverd”. Het toekennen van regimaire vrijheden zou zich niet verdragen met het feit dat een gedetineerde na zijn detentie wordt overgeleverd. De redactie van de uitsluiting in artikel 2, tweede lid, van de Regeling moet naar het oordeel van de
beroepscommissie ook zo worden verstaan, dat de selectiefunctionaris geen beleidsvrijheid toekomt. De selectiefunctionaris wordt geen ruimte gelaten om anders te beslissen.
Vast is komen te staan dat op 27 augustus 2013 de overlevering van klager aan Duitsland is toegestaan. Gelet hierop en artikel 2 van de Regeling heeft de selectiefunctionaris op goede gronden beslist tot terugplaatsing van klager naar een gevangenis
met
een normaal beveiligingsniveau. De beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve juist en het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.3. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog het volgende. De beroepsprocedure in plaatsings- en overplaatsingsbeslissingen van de selectiefunctionaris is contradictoir van aard, wat onder meer wordt gekenmerkt door de mogelijkheid voor
partijen te reageren op elkaars standpunten. Verder zijn de selectiebeslissingen naar hun aard administratiefrechtelijke beslissingen, hetgeen inhoudt dat de beroepscommissie bij haar toetsing enige terughoudendheid dient te betrachten. Voor een juiste
afbakening van het juridische geschil waarover de beroepscommissie heeft te oordelen, is het daarom van belang dat de selectiefunctionaris in juridisch relevante termen reageert op alle door de wederpartij ingenomen standpunten. In onderhavige
beroepszaak is de selectiefunctionaris in zijn verweerschrift niet ingegaan op klagers stellingen omtrent de niet juiste verwijzing naar de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting en zijn stelling dat klager niet wordt uitgeleverd maar
overgeleverd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 10 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven