nummer: 13/3081/GA
betreft: [klagers] datum: 3 maart 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Metin, namens
[...], verder te noemen klagers,
gericht tegen een uitspraak van 12 september 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Door de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel is aangegeven dat het uit veiligheidsoverwegingen niet wenselijk is dat de gedetineerden tegelijkertijd worden gehoord. Vervolgens is door het secretariaat telefonisch contact opgenomen
met
het advocatenkantoor en verzocht om een vertegenwoordiger van klagers aan te wijzen. Door het advocatenkantoor is de heer [...] aangewezen als vertegenwoordiger van klagers.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...], bijgestaan door de kantoorgenoot van de raadsvrouw van klagers mr. B.P.J. van Riel, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en
[...], juridisch medewerker bij de locatie Zuyder Bos.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de insluiting van klagers tussen de middag, waardoor het dagprogramma van klagers wordt onderbroken.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klagers is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door de beklagrechter is overwogen dat het insluiten in een huisje gedurende de lunch een beperking op de gemeenschap is zoals deze de rest van de dag geldt. Om onduidelijke en onvoldoende redenen wordt door de beklagrechter geconcludeerd dat daarmee
nog altijd sprake zou zijn van een vorm van gemeenschap als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Pbw. De beklagrechter creëert een nieuwe vorm van gemeenschap, waarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. Op zich is er begrip voor het insluiten om
pragmatische redenen, maar er is tijdens de insluiting geen sprake van een gemeenschap in de zin van artikel 20, eerste lid, van de Pbw. Klagers worden om 07.35 uur uitgesloten en om 11.45 uur weer ingesloten met de medebewoners. Om 12.30 uur worden
zij
weer uitgesloten en om 16.35 uur weer ingesloten. Bij insluiting wordt de voordeur van het huisje gesloten. Klagers worden niet ingesloten op hun kamer.
In de huisjes verblijven ongeveer acht tot tien gedetineerden. De directeur heeft wel eens gezegd dat een huisje een soort meerpersoonscel is.
Het insluiten tussen de middag is een onderbreking van het dagprogramma en in strijd met het regime van algehele gemeenschap.
Het heeft acht tot negen maanden geduurd voordat de beklagrechter de klachten behandelde.
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Amerswiel is een afdeling van de locatie Zuyder Bos en bestaat uit elf huisjes. De gedetineerden die in de huisjes verblijven, wordt een ruimer programma geboden dan wettelijk noodzakelijk is. Een huisje is feitelijk een afdeling waar gedetineerden
samen koken, recreëren en in een regime van algehele gemeenschap verblijven. Er is geen ruimte beschikbaar waar de bewoners van alle huisjes samen kunnen eten. Wanneer de huisjes tussen de middag worden gesloten, kunnen gedetineerden vrij door het huis
bewegen. In de tijd dat de gedetineerden ingesloten zijn, kunnen zij samen eten. Het koken en eten van gedetineerden in de huisjes tussen 11.45 uur en 12.25 uur maakt deel uit van het dagprogramma en wordt aangeduid met ‘gedetineerdenlunch’. De tijd
wordt ook gebruikt om de gedetineerden te tellen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat artikel 67, eerste lid, van de Pbw weliswaar termijnen voorschrijft waarbinnen de beklagrechter dient te beslissen op het beklag, maar dat de wet aan niet-nakoming van die termijnen geen gevolgen verbindt.
Met de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat de stelling van de directeur dat de verschillende huisjes afzonderlijke afdelingen vormen, geen steun vindt in het recht. Bij de beoordeling van de onderhavige zaak neemt de beroepscommissie
daarom tot uitgangspunt dat de elf huisjes van Amerswiel samen één afdeling vormen. Binnen deze afdeling geldt een regime van algehele gemeenschap en kunnen de gedetineerden op grond van artikel 20, tweede lid, van de Pbw worden verplicht zich tijdens
de maaltijden in hun verblijfsruimte op te houden. Uit de Memorie van Toelichting bij dit artikel volgt dat deze verplichting onder meer kan bestaan als de inrichting zich in bouwkundig opzicht niet leent voor het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd.
De beroepscommissie is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de gebouwelijke situatie van Amerswiel in de weg staat aan het gezamenlijk gebruiken van de maaltijd. De directeur heeft gezien die omstandigheid in redelijkheid ertoe kunnen besluiten
de gedetineerden tijdens de lunch in de huisjes in te sluiten. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat,
voorzitter, prof. dr. H.G. van de Bunt en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 maart 2014.
secretaris voorzitter