Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0017/GA en 14/0018/GA, 3 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummers: 14/17/GA en 14/18/GA

betreft: [klagers] datum: 3 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klagers,

gericht tegen een uitspraak van 8 januari 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Door de p.i. Amsterdam Over-Amstel is aangegeven dat het uit veiligheidsoverwegingen niet wenselijk is dat de gedetineerden tegelijkertijd worden gehoord. Vervolgens is door het secretariaat telefonisch contact opgenomen met het advocatenkantoor en
verzocht om een vertegenwoordiger van klagers aan te wijzen. Door het advocatenkantoor is de heer H. aangewezen als vertegenwoordiger van klagers.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...], bijgestaan door de kantoorgenoot van de raadsvrouw van klagers mr. F.F. Aarts, [...], plaatsvervangend
vestigingsdirecteur en [...], juridisch medewerker bij de locatie Zuyder Bos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat de beslissing van de directeur om klagers een nieuwe bezoekregeling aan te bieden niet voldoet aan de uitspraak van de beklagcommissie van
27 september 2013.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft niet overeenkomstig de uitspraak van de beklagcommissie de bezoekregeling tijdig aangepast. De termijn van acht weken is eerder gaan lopen. Bij behandeling van het eerdere beklag ter zitting van 18 september 2013 is door de directeur
erkend dat hij na de eerdere uitspraak van de beroepscommissie de bezoekregeling niet heeft aangepast en dat dit formeel wel had moeten gebeuren. Niet gesteld kan worden dat de termijn van acht weken pas ging lopen op 10 oktober 2013. De directeur had
sinds juni 2012 de plicht om de bezoekregeling aan te passen en had zeker vanaf 18 september 2013 de regeling dienen aan te passen.
De bezoekregeling is nu zo ingericht dat klagers bezoek kunnen ontvangen op woensdagochtend tussen 09:45 uur en 11:45 uur. De heer S. is reiniger en werkt vooral binnen. Hij heeft bezoek ontvangen, maar dit heeft ertoe geleid dat hij andere rechten
niet
heeft kunnen benutten. Hij moet continu kiezen.
De heer H. heeft al zes maanden geen bezoek meer ontvangen. Bezoek is van groot belang voor een levenslanggestrafte. Het bezoekmoment valt in de even week samen met de arbeid en in de andere week met het sporten of luchten. De directeur heeft ter
zitting gesteld dat getracht is om klagers te compenseren. Uit niets blijkt dat klagers enige vorm van compensatie is aangeboden. Dat klager vol toewijding fulltime buiten werkt doet niet af aan zijn recht op luchten en arbeid.
De wetgever had niet voor ogen dat gedetineerden een keuze moeten maken tussen hun rechten. Gewezen wordt op circulaire 5162217/02/DJI. Hieruit volgt dat voorkomen dient te worden dat een overlap plaatsvindt tussen de onderscheiden onderdelen van het
programma, waardoor de gedetineerde niet het optimale genot van diens recht wordt gelaten. Een situatie waarin een gedetineerde bijvoorbeeld voor de keuze wordt gesteld of bezoek te ontvangen dan wel een bijeenkomst van de geestelijk verzorger bij te
wonen, dient uitdrukkelijk te worden vermeden. De zorgplicht van de directeur om de rechten en de activiteiten van gedetineerden te waarborgen, wordt aldus geschonden.
Voorts wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie nummer 12/3868/GA van 2 april 2013, waarin de beroepscommissie overwoog dat het onredelijk is om het recht van luchten te compenseren indien deze compensatie in de weg staat aan
een ander grondrecht. Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
De heer S. was graag zelf ter zitting aanwezig geweest om zijn verhaal te doen. Het feit dat hij niet nader kan worden gehoord, is een inbreuk op klagers recht op verdediging.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De uitspraak van de beklagcommissie is op 10 oktober 2013 ontvangen. Binnen de gestelde termijn van acht weken is de bezoekregeling aangepast.
Naar aanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie is gezocht naar een mogelijkheid om klagers een regelmatige, wekelijkse, bezoekmogelijkheid te bieden. De enige mogelijkheid om een wekelijks bezoekmoment mogelijk te maken, was een extra blok in
het dagprogramma opnemen. Op woensdagochtend was er ruimte, omdat er dan medewerkers in dienst zijn die alleen ’s middags een gepland programma hebben. Hiernaast is klagers aangeboden om de activiteiten die zij in het dagprogramma zouden missen door
dit
bezoekblok in overleg met hen te compenseren. De heer H. werkt de hele dag, dus veel meer dan de vier uur arbeid waar hij recht op heeft, buiten in de tuin. Zijn werk in de tuin wordt zeer gewaardeerd, maar klager heeft zelf voor dit werk gekozen. Niet
aannemelijk is, omdat hij de hele dag al buiten is, dat hij dan ook nog wil luchten, maar als hij dat zou willen, kan dat. Ook als hij zou willen sporten dan is dat mogelijk. Alleen kan hij dat uurtje dan niet in de tuin werken. Als je de hele dag
werkt, is er geen tijd om te sporten. De heer H. maakt de keuze om het sporten te laten vallen. Hij gaat ook nooit buiten luchten, omdat hij de hele dag al buiten werkt. Aangezien dhr S. een baan heeft als afdelingsreiniger, heeft hij meer dan andere
gedetineerden de vrijheid om het werk in te delen en activiteiten te bezoeken. Klagers moeten het wel zelf aangeven als ze activiteiten willen compenseren. Wetende dat deze mogelijkheid slechts voor korte tijd zal duren door de ingang van het
DBT-programma op 3 maart 2014 wordt ervan uitgegaan dat dit een goede oplossing is om momenteel wekelijks bezoek te garanderen.

Door de raadsvrouw is verzocht met spoed uitspraak te doen in verband met een met betrekking tot hetzelfde feitencomplex verzochte voorlopige voorziening die op 10 februari 2014 zal worden behandeld.

Mr. F.F. Aarts en mr. C. Ruige zijn op 7 februari 2014 telefonisch geïnformeerd door het secretariaat van de Raad dat de beroepscommissie niet vóór 10 februari 2014 uitspraak zal doen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het gestelde verdedigingsrecht van de heer S. niet geschonden. Daarbij is betrokken dat de raadsvrouw aanvankelijk zelf heeft verzocht de zaak schriftelijk te behandelen, de heer S. de gelegenheid heeft gekregen het beroep
schriftelijk toe te lichten en de kantoorgenoot van de raadsvrouw en de heer H. ter zitting als vertegenwoordigers van de heer S. zijn opgetreden.

De beroepscommissie stelt voorts vast dat de uitspraak van de beklagcommissie is verzonden op 9 oktober 2013 en dat de directeur die heeft ontvangen op 10 oktober 2013. Nu met ingang van 1 december 2013 de directeur een nieuwe bezoekregeling heeft
getroffen, heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie tijdig invulling gegeven aan de opdracht van de beklagcommissie.

De beroepscommissie overweegt voorts dat na het invoeren van de nieuwe bezoekregeling klagers iedere woensdagochtend in de gelegenheid worden gesteld bezoek te ontvangen. Hiermee wordt naar het oordeel van de beroepscommissie voldaan aan de eisen van
artikel 38, eerste lid, van de Pbw en derhalve aan hetgeen de directeur is opgedragen in bovenstaande uitspraken van de beklag- en de beroepscommissie.

Uit de toelichting ter zitting van de beroepscommissie is gebleken dat de heer H. ervoor kiest hele dagen in de tuin te werken. Hierdoor resteert geen ruimte in zijn dagprogramma om activiteiten die tegelijkertijd plaatsvinden met het bezoek te
compenseren. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dit een gevolg van die vrije keuze en kan dit de directeur niet worden tegengeworpen.

De beroepscommissie acht evenmin aannemelijk geworden dat in het geval van de heer S. geen compensatie voor gemiste activiteiten mogelijk is. Het al dan niet compenseren van gemiste activiteiten in verband met het wekelijkse bezoek is ook hier
afhankelijk van de vrije keuzes die klager zelf maakt. De gevolgen van die keuzes kunnen de directeur niet worden verweten.

De beroepscommissie zal, gelet op het hiervoor overwogene, het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, prof. dr. H.G. van de Bunt en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven