Nummer: 13/4013/GB
Betreft: [klager] datum: 5 maart 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 23 november 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen Lelystad. Op 22 april 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de Cova-training met goed gevolg afgerond. Klager is nog niet gestart met de leefstijltraining omdat deze training niet werd aangeboden vanwege een te kleine groep. De reclassering ondersteunt klagers wens tot plaatsing in een b.b.i. Het
is
onbegrijpelijk dat de selectiefunctionaris het standpunt van de reclassering en klagers trajectbegeleider niet heeft meegewogen. Klager heeft nog geen rapport gehad in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Vanwege zijn goede gedrag verblijft klager
in de huisjes van de locatie Amerswiel. Ondanks dat klager tot de top 600 van overvallers behoort, is het niet onmogelijk om hem te plaatsen in een b.b.i. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het enkele feit dat klager op korte termijn de geïndiceerde Cova-training afrondt betekent niet dat klager in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Uit klagers trajectplan volgt dat geadviseerd wordt te starten met de geïndiceerde
gedragsinterventies alvorens klager in aanmerking komt voor detentiefasering. Wanneer klager de geïndiceerde interventie heeft afgerond, kan opnieuw beoordeeld worden of fasering tot de mogelijkheden behoort.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd.
4.2. Op grond van telefonisch verkregen informatie van de trajectbegeleider van klager stelt de beroepscommissie vast dat klager de Cova-training medio december heeft afgerond. In de selectiebeslissing van 2 december 2013 stelt de
selectiefunctionaris dat klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. opnieuw beoordeeld kan worden wanneer klager de geïndiceerde interventie heeft afgerond. Onbestreden is dat de geïndiceerde leefstijltraining niet kan worden opgestart in de
gevangenis
van de locatie Zuyder Bos. Gelet op het voorgaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen in dit stadium als onredelijk en onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst
daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 5 maart 2014
secretaris voorzitter