Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3692/GA, 28 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3692/GA

betreft: [klager] datum: 28 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J.G. Tijhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2013 van de beklagcommissie bij het Detentiecentrum Zeist te Soesterberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, telefonisch bijgestaan door een tolk in de Engelse taal en de kantoorgenoot van zijn raadsman mr. E.L.M.
Straatsma, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het detentiecentrum Zeist.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet op het voorgeschreven tijdstip uitreiken van medicatie aan klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 28 juni 2013 is klager geen tuberculosemedicatie verstrekt. Het is belangrijk dat dat op een vast moment gebeurt. Klager heeft een paar keer aangegeven dat hij ’s avonds de medicatie diende in te nemen en niet ’s ochtends. Verwezen wordt naar de
Richtlijn behandeling latente tuberculose infectie, waaruit volgt dat de medicatie voor of na de maaltijd dient te worden ingenomen. Tbc vereist een intensieve en aandachtige behandeling. Als niet de juiste behandeling wordt gegeven, kan dat een enorme
impact hebben. Op dit moment gaat het goed, maar klager weet niet zeker of de behandeling adequaat was en wat voor gevolgen het niet verstrekken van de medicatie in de toekomst zou kunnen hebben. Klager is bang dat er iets is misgegaan. Uit informatie
afkomstig van de fabrikant van de medicatie volgt dat als je eenmaal een dag de medicatie niet inneemt, dat alle behandeling tot die dag gegeven ongedaan wordt gemaakt. Klager heeft driemaal medicatie gemist. Het zou kunnen dat de gevolgen pas over
twee
of drie jaar duidelijk worden. Mogelijke bijwerkingen zoals jeuk, vermoeidheid, maagzuur en verlies van concentratie heeft klager ondervonden. De behandeling is in september 2013 beëindigd.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de medicatie niet op het tijdstip gekregen dat hij gewend was. Volgens de richtlijnen van de GGD kan de medicatie een dag later worden ingenomen als vergeten wordt de medicatie in te nemen. Dit is aan klager uitgelegd door de GGD-arts.
Klager is ongerust. Het advies wordt gegeven om goed naar de adviezen van de GGD, die expert is, te luisteren en het verhaal niet groter te maken dan het is.

3. De beoordeling
Uit de behandeling ter zitting is gebleken dat het beklag betrekking heeft op de vraag welk tijdstip van innemen van klagers tuberculosemedicatie medisch gezien het juiste tijdstip is en wat de gevolgen zijn van het niet op het volgens klager
voorgeschreven tijdstip innemen van die medicatie. Naar het oordeel van de beroepscommissie valt het beklag daardoor aan te merken als gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts als bedoeld in artikel 28 en verder van de
Penitentiaire maatregel (Pm). Klager had om die reden niet kunnen worden ontvangen in de klacht. De beklagcommissie had de klacht ter bemiddeling moeten doorzenden aan het hoofd van de medische dienst bij het detentiecentrum Zeist, waarna bemiddeling
door de medisch adviseur en beroep bij de beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 Pm mogelijk is. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Nu klager
inmiddels niet meer in het Detentiecentrum Zeist verblijft, zal de beroepscommissie de klacht niet ter bemiddeling voorleggen aan het hoofd van de medische dienst van Detentiecentrum Zeist, maar de klacht rechtstreeks doorzenden aan de medisch
adviseur.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag en stuurt de klacht door aan de medisch adviseur.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat,
voorzitter, prof. dr. H.G. van de Bunt en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven