nummers: 13/3873/GA en 13/3945/GA
betreft: [klager] datum: 28 februari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard en
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 november 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en [...] juridisch medewerker bij de locatie Zuyder Bos.
Klager heeft meegedeeld dat hij had verwacht dat zijn advocaat, mr. Visser, ter zitting zou verschijnen en heeft desgevraagd meegedeeld dat hij er de voorkeur aan geeft het beroep vandaag zelf toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel ingaande op 4 oktober 2013 in verband met het niet meewerken aan een overplaatsingprocedure en het niet opvolgen van instructies van het personeel.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 30,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De aan hem toegekende tegemoetkoming is te gering. € 10,= per dag voor een onterechte plaatsing in de strafcel is niet genoeg.
Klager is minder dan 24 uur tevoren gezegd dat hij zou worden overgeplaatst. Dit was vlak voor het insluiten om 17.15 uur. Klager had net boodschappen gedaan voor de kookgroep. Met het afdelingshoofd is klager tot het compromis gekomen hem pas op
maandag over te plaatsen. Hij had de boodschappen moeten verdelen, maar dat kon niet op zo’n korte termijn. De inrichting heeft de boodschappen voor de kookgroep die bedorven waren niet vergoed. Op zich was hij niet tegen overplaatsing naar Amerswiel,
maar wel tegen de korte termijn waarop deze overplaatsing plaats zou vinden.
Door en namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Klager is op woensdag 2 oktober 2013 door het MDO geselecteerd voor de afdeling Amerswiel. Volgens het afdelingshoofd wordt gewoonlijk wel tegen gedetineerden gezegd dat ze besproken worden in het MDO. In dit geval blijkbaar niet. Een overplaatsing
wordt meestal een paar dagen van tevoren aangekondigd. Klager is een dag tevoren gezegd dat hij zou worden overgeplaatst. Het afdelingshoofd heeft met klager gesproken. Klager heeft aangegeven dat hij liever na het weekend overgeplaatst wilde worden.
Het afdelingshoofd heeft gezegd dat hij daar zijn best voor zou doen. Er is geen toezegging gedaan. Uiteindelijk bleek het niet mogelijk om klager na het weekend over te plaatsen in verband met een nieuwe inkomst. De overplaatsing van klager was
noodzakelijk in verband met capaciteitsdruk. Klager heeft vervolgens geweigerd instructies van het personeel op te volgen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager minder dan 24 uur van tevoren is meegedeeld dat hij zou worden overgeplaatst. Gezien de omstandigheden waaronder zulks plaatsvond, heeft klager onvoldoende op de overplaatsing kunnen anticiperen. In dat licht
kan in verminderde mate aan klager worden verweten dat hij tegensputterde toen hem werd meegedeeld dat hij (toch) zou worden overgeplaatst. De beslissing om klager een disciplinaire straf van drie dagen strafcel op te leggen beoordeelt de
beroepscommissie daarom als onredelijk. Zij zal derhalve het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie acht de aan klager toegekende tegemoetkoming van € 30,= voor het gedurende drie dagen onterecht opsluiten van klager in een strafcel op zijn plaats. Klagers beroep zal derhalve eveneens ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur en het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat,
voorzitter, prof. dr. H.G. van de Bunt en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 februari 2014.
secretaris voorzitter