Nummer: 13/4172/GB
Betreft: [klager] datum: 28 februari 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 21 augustus 2013 gedetineerd omdat zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is herroepen. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager erkent dat de afspraken met de reclassering niet goed verliepen. Dit is veroorzaakt door de vele afspraken waar klager zich aan moest houden en door het feit dat klager niet over voldoende geld beschikte om naar alle afspraken te gaan. Klager is
nooit moedwillig de afspraken niet nagekomen. Klager verblijft in de p.i. Krimpen aan den IJssel omdat zijn v.i. is herroepen en niet omdat hij een strafbaar feit heeft begaan. Klager heeft eerder in een beperkt en in een zeer beperkt beveiligde
inrichting verbleven en de daarbij behorende regimaire verloven zijn goed verlopen. Klager heeft van zijn detentie geleerd. Klager gedraagt zich goed in de inrichting en alle adviezen zijn positief. Door de politie is eveneens positief geadviseerd en
klagers verlofadres is akkoord bevonden. Klager heeft in 2011 deelgenomen aan een penitentiair programma (p.p.) en dit is goed verlopen. Nadat klagers deelname aan het p.p. beëindigd was heeft klager zich enkel niet aan alle afspraken met de
reclassering gehouden. Klager heeft meegewerkt aan het programma Terugdringen Recidive. Artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bevat een aantal weigeringsgronden. Deze regeling heeft echter betrekking op de periode dat iemand in
detentie verblijft. Tijdens zijn detentie heeft klager zich aan alle afspraken gehouden en zijn zijn regimaire verloven goed verlopen. Pas na klagers detentie is het tijdens zijn v.i.-periode misgegaan. Klager stelt dat er om hem heen gedetineerden in
een b.b.i. of z.b.b.i. worden geplaatst terwijl deze gedetineerden eveneens in detentie verblijven omdat zij tijdens hun v.i. afspraken niet zijn nagekomen of een nieuw strafbaar feit hebben gepleegd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers v.i. is herroepen omdat hij afspraken niet na kwam en zich oncontroleerbaar opstelde tijdens zijn v.i. –periode. De door klager gevolgde interventies tijdens zijn detentie hebben kennelijk geen resultaat gehad. Klagers verzoek is afgewezen op
grond van artikel 4, onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Klagers v.i. is per 21 augustus 2013 herroepen. Vast is komen te staan dat klager zich niet aan de gestelde voorwaarden en afspraken met de reclassering heeft gehouden. Bovendien heeft klager zich oncontroleerbaar opgesteld door niet bereikbaar
te zijn. De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor plaatsing in een b.b.i., aangezien er geen vertrouwen meer is in een goed verloop van de regimaire verloven. De op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 28 februari 2014
secretaris voorzitter