nummer: 13/4288/GV
betreft: [klager] datum: 4 maart 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 december 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is geen sprake van drie openstaande zaken, er staat slechts één zaak open. Deze zal op 24 januari 2014 door de politierechter worden behandeld.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voor klager is een klinische behandeling geïndiceerd, maar klager is niet gemotiveerd voor een behandeling. Klager heeft tijdens zijn schorsing de eerdere behandeling
beëindigd.
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. Het is juist dat er nog slechts één strafzaak open staat, deze wordt op 24 januari 2014 behandeld. Door deze strafzaak kan de einddatum van klagers detentie nog verschuiven.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ooyerhoek heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege drie openstaande strafzaken. Deze zullen naar verwachting nog tijdens de huidige detentie worden behandeld.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Arnhem heeft aangegeven akkoord te gaan met een verlof van klager.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 met aftrek, wegens poging tot doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 4 november 2014.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
De Staatssecretaris heeft de afwijzing van klagers verzoek gebaseerd op de omstandigheid dat de einddatum van klagers detentie mogelijk kan verschuiven.
De beroepscommissie constateert dat de directeur van de inrichting, gelet op de toelichting bij artikel 14 van de Regeling, dient te onderzoeken of de einddatum van de detentie door een openstaande (straf)zaak nog kan verschuiven. Uit nadere informatie
van de selectiefunctionaris van 7 februari 2014 is gebleken dat klagers strafzaak, die op 24 januari 2014 zou worden behandeld, is aangehouden en dat er een nieuwe dagvaarding aan klager zal worden uitgereikt. Onder deze omstandigheden staat het de
Staatssecretaris niet vrij om klager gelet op de lopende strafzaak niet in aanmerking te laten komen voor verlening van verlof. De Staatssecretaris heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat de behandeling van deze zaak voor de einddatum van klagers
huidige detentie zal plaatsvinden en dat er een zodanige uitspraak zal volgen dat daarmee de einddatum van klagers detentie zal verschuiven. De afwijzing door de Staatssecretaris van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting moet
mitsdien als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De beroepscommissie zal de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op
secretaris voorzitter