Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4024/GB, 3 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4024/GB

Betreft: [klager] datum: 3 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Z. Nahar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 november 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 mei 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Breda.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager vreest voor zijn veiligheid in het h.v.b. van de p.i. Breda aangezien hij al twee keer is bedreigd. Het noemen van de namen van de medegedetineerden die de bedreigingen uiten kan klager meer in gevaar brengen. Klager heeft bij het bureau
selectie- en detentiebegeleiding aangegeven bedreigd te worden, maar tot op heden zijn er geen zichtbare maatregelen getroffen. Bovendien kan klagers familie klager in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein beter bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Den Bosch. Gedetineerden worden in principe, omwille van de beschikbaarheid voor de rechtsgang en de daarmee samenhangende transportkosten, zoveel mogelijk binnen het arrondissement van vervolging
geplaatst. Aangezien klager geen namen noemt van medegedetineerden met wie hij problemen heeft en waardoor zijn veiligheid in gevaar zou komen, kan niet gecontroleerd worden of klagers angst gegrond is. Binnen de inrichting zijn er geen signalen dat
klager gevaar loopt in het h.v.b. van de p.i. Breda.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat preventief gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager wordt vervolgd in het arrondissement Oost-Brabant en verblijft in het arrondissement Zeeland-West-Brabant. Klager verblijft derhalve nabij het arrondissement van
vervolging. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Klager stelt zich onveilig te voelen en bedreigd te worden
in het h.v.b. van de p.i. Breda. Dit is echter onvoldoende feitelijk onderbouwd. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 3 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven