Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4014/GB, 3 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/4014/GB

Betreft: [klager] datum: 3 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 december 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 7 februari 2014 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem ter herselectie te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juni 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Nederhof te Middelburg. Op 18 november 2013 is hij ter herselectie teruggeplaatst in het h.v.b. van de locatie Roermond. Op 13
december 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft 7 dagen in de afzonderingscel doorgebracht in de z.b.b.i. Middelburg voordat hij werd geplaatst in het h.v.b. van de locatie Roermond. Na een verblijf van drie weken in het h.v.b. van de locatie Roermond is klager geplaatst in de
gevangenis
van de locatie Torentijd. Klager is blij met zijn plaatsing in de gevangenis van de locatie Torentijd, maar is niet tevreden want hij verblijft in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau in plaats van in
een z.b.b.i. Klager heeft ruzie gekregen met zijn tante bij wie hij zijn verloven doorbracht. Zij wilde dat hij € 500,= ging betalen voor het verblijf van zijn gezin bij haar in het weekend en klager wilde dat niet. Daarop heeft zijn tante klager en
zijn gezin op vrijdagavond uit haar woning gezet. Klager stelt dat hij al zijn andere verloven wel heeft doorgebracht bij zijn tante. Zij spreekt in haar verklaring niet de waarheid wanneer zij zegt dat dat niet het geval is.
Klager is het laatste weekend naar een vriend in Tilburg gegaan en heeft zich op zondagavond weer gemeld in de z.b.b.i. Hij heeft geen kans gehad om in de z.b.b.i. met zijn mentor te spreken aangezien die op zondag niet aanwezig was en klager op
maandagochtend al vroeg vertrok naar zijn werk. Toen hij ’s middags terugkwam is hij direct in de afzonderingscel geplaatst. Klager mocht het verlof niet op zijn eigen adres doorbrengen omdat dat te dicht in de buurt van het slachtoffer was gelegen.
Inmiddels heeft er in detentie een slachtoffergesprek plaatsgevonden en had de selectiefunctionaris het traject in gang gezet om het eigen woonadres van klager goedgekeurd te krijgen als verlofadres. De selectiefunctionaris had zich, voordat besloten
werd klager terug te plaatsen in een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, moeten vergewissen van het standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van klagers verlofadres. In dit licht bezien is de sanctie om klager niet
meer in een z.b.b.i te laten verblijven te zwaar. Klager had bij terugkomst in de z.b.b.i. melding moeten maken van het incident, maar er moet rekening worden gehouden met de omstandigheden. Klagers echtgenote heeft bij de politie aangegeven dat klager
zijn verloven elk weekend op het adres van zijn tante doorbracht. Dit is echter niet opgenomen in het onderzoeksrapport van de politie.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit onderzoek van onder andere de politie is gebleken dat klager tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. van de locatie De Nederhof nimmer heeft verbleven op het door hem opgegeven verlofadres. De melding was binnen gekomen bij de reclassering en dit is
gecontroleerd door de politie Nieuwpoort. Klager heeft zich niet aan de gemaakte afspraken gehouden en heeft zich oncontroleerbaar opgesteld. De namens klager aanvullend ingediende gronden op bezwaar zijn niet meegewogen nu de selectiefunctionaris hier
niet op de hoogte van was. De aanvullende gronden maken het oordeel omtrent de bestreden beslissing echter niet anders.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, zal als in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. Het huis van bewaring van de locatie Roermond is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap
en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit het
selectieadvies van de locatie Torentijd van 14 november 2013 blijkt dat klager tijdens een controle op 8 november 2013 door de politie niet op het door hem opgegeven verlofadres verbleef. De door klager gegeven verklaring doet, naar het oordeel van de
beroepscommissie, niet af aan het feit dat klager de geldende regels heeft overtreden. Het niet nakomen van afspraken tijdens het verlaten van de inrichting vormt naar het oordeel van de beroepscommissie reeds voldoende grond om klager ter herselectie
te plaatsen in het h.v.b. van de locatie Roermond. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 3 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven