Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0015/GB, 3 maart 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/15/GB

Betreft: [klager] datum: 3 maart 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.E. Sprenkels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 juni 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. Op 6 december 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt dat er geen sprake is van veiligheidsproblemen. Hij verblijft al bijna vier en een half jaar in de gevangenis van de locatie Norgerhaven, is hier gewend en geaard en heeft tot op heden geen rapport of disciplinaire straf gehad. Indien er
sprake zou zijn geweest van een mogelijke ordeverstoring of een veiligheidsrisico stelt klager dat hij onnodig en ten onrechte is overgeplaatst. Ter voorkoming van eventuele problemen met de betreffende medegedetineerde had de selectiefunctionaris de
betreffende medegedetineerde moeten overplaatsen naar een andere gevangenis. Wanneer het beroep gegrond wordt verklaard verzoekt klager om een tegemoetkoming van € 100,- in plaats van een terugplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven.
Klager verzoekt om te worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de gevangenis van de locatie Norgerhaven heeft verzocht om klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Er waren sterke signalen dat er een conflict gaande was tussen klager en een medegedetineerde van een andere afdeling. Het
conflict zou met behulp van steek en/of prikwapens worden opgelost. Uit onderzoek en navraag bij medegedetineerden werd klagers naam en de naam van de betreffende medegedetineerde genoemd. Verschillende medegedetineerden hebben onafhankelijk van elkaar
gelijkluidende verklaringen afgelegd maar wilden, uit angst voor represailles, anoniem blijven. Het conflict was voor het personeel nauwelijks waarneembaar. Door klager over te plaatsen naar een andere inrichting kan een escalatie met mogelijk ernstige
gevolgen worden voorkomen. Ondanks dat de directeur van de locatie Norgerhaven geen concrete bewijzen heeft, kunnen de verklaringen van de medegedetineerden niet worden genegeerd.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om te worden gehoord. Dit verzoek zal worden afgewezen. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. De gevangenis van de locatie Esserheem is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Uit het selectieadvies van de locatie Norgerhaven van 6 december 2013 blijkt dat verschillende medegedetineerden onafhankelijk van elkaar hebben verklaard dat er een conflict gaande was tussen klager en de betreffende medegedetineerde. De
directeur is verantwoordelijk voor de orde, rust en veiligheid in de inrichting. Gelet op de verklaringen van klagers medegedetineerden kon de veiligheid van het personeel en klagers medegedetineerden niet langer worden gegarandeerd. De op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 3 maart 2014

secretaris voorzitter

Naar boven