Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3107/TA, 24 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3107/TA

betreft: [klager] datum: 24 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 september 2013 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse en het hoofd van de inrichting hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.)
Over-Amstel te Amsterdam.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet doorgaan van begeleide verloven vanwege structureel personeelstekort.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De kliniek heeft geen overzicht gegeven van de verloven over de maand november 2012. Klager kon op 15 november 2012 niet op eigen vervoer afreizen naar de zitting van het Hof Arnhem. Klager betwist dat hij eigen beweging zijn verlof van 31 augustus
2012
heeft afgezegd. Klager stelt dat hij zich op 13 september 2012 tijdig bij het kantoor van de staf heeft gemeld, maar dat de staf in vergadering was en hem niet te woord kon staan. De staf heeft hem daarna te laat ingelicht, waardoor er te weinig tijd
was. De verloven van 20, 21 en 26 september 2012 zijn ingetrokken vanwege klagers toestandsbeeld. Klager heeft echter geen instemming verleend. Hij was boos omdat bepaalde afspraken niet werden nagekomen.

Het staat vast dat het verlof van 9 oktober 2012 niet is doorgegaan vanwege personeelstekort. Klager blijft van mening dat, ondanks de mail van zijn mentor aan juridische zaken, hem geen alternatieven zijn geboden voor het niet doorgaan van dit verlof.
Het beklag dient gegrond te worden verklaard en klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor het niet doorgaan van het verlof van 9 oktober 2012 is klager een alternatief geboden. De inrichting heeft een overzicht verstrekt van klagers verloven in de weken 23 tot en met 42.

3. De beoordeling
Bij brief van 10 januari 2014 heeft klagers raadsvrouw verzocht de behandeling van de zaak aan te houden, nu zij en klager verhinderd zijn op de zitting te verschijnen en indien de zaak niet wordt aangehouden heeft klagers raadsvrouw verzocht om haar
en
klager in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op hetgeen de inrichting ter zitting naar voren brengt.
Bij brief van 15 januari 2014 heeft de inrichting bericht eveneens verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. De inrichting heeft een overzicht verstrekt van klagers verloven in de weken 23 tot en met 42 en klagers raadsvrouw heeft op 20 januari
2014 een nadere reactie op het overzicht gegeven.
Gezien het voorgaande acht de beroepscommissie zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

De beroepscommissie is van oordeel dat uit het door de inrichting verstrekte overzicht van klagers verloven in de periode van 7 juni 2012 tot en met 18 oktober 2012 blijkt dat niet gesproken kan worden van het niet doorgaan van verlof wegens een
structureel personeelstekort. Uit dit overzicht blijkt dat klagers verlof om andere redenen een aantal keren niet is doorgegaan.
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk geworden dat klager alternatieven zijn aangeboden voor het wegens personeelstekort niet doorgaan van zijn verlof op 9 oktober 2012.

Klager heeft op 8 oktober 2012 beklag ingesteld en deze klacht kan geen betrekking hebben op de periode na 8 oktober 2012. Klager kan niet klagen over een situatie, namelijk het niet doorgaan van verlof op 15 november 2012, die zich op het moment van
klagen nog niet had voorgedaan.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 februari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven